Friday 31 May 2013

Meisje

Ze lijkt zo klein en zo kwetsbaar als ik haar achterlaat.
Mijn hart wiebelt even.Ik kijk om en zie haar zitten. Ze steekt haar hand op en wuift naar me; dag mama!
Die grote blauwe ogen die me even onzeker aankijken en dan dapper de andere kant opkijken.

Ik denk aan vroeger.
Ik kam haar haren, we eten samen Brinta.
Een zonnige ochtend in Amsterdam. Haar kleine zachte mollige handje in de mijne, haar eend in de andere.
We trekken de voordeur dicht en zeggen dag tegen de katten. Dan gaan we op weg.
Zij heeft rode wangen en ze zingt.Het is een zelf bedacht liedje.
Bij de deur van het ouderwetse schoolgebouw kijkt ze me wantrouwend aan. "Mama blijft bij je?" zegt ze terwijl ze mij vragend aankijkt.
Ik slik en we lopen de trap op waar de peuterspeelzaal is.. Het ruikt hier naar potloden, die typische geur van school.
Bij het lokaal aangekomen begint ze onhandig haar jasje uit te trekken. "Mama ook" zegt ze terwijl ze aan mijn mouw trekt.
Dan lopen we het lokaal in.
Ik ga even bij haar zitten en we maken samen haar favoriete puzzel. Het is een puzzel met circusdieren; een zeehond met een bal op zijn neus, een raar aapje met een hoed op en een circuspaardje met een clown op zijn rug.
Zij vindt de aap het leukste en ze moet lachen als ze hem herkent.
Dan rinkelt er een belletje. Dat betekent dat de mama's en papa's weg moeten. Meteen schuif je de puzzel weg en klemt jezelf tussen mijn benen. Je grijpt je vast aan mijn jas en duwt je gezichtje tegen mij aan.
De peuterjuf ziet het gebeuren en probeert je bij je handje te pakken. Ik moet je van me losscheuren. Ik voel me vreselijk. Tranen lopen over je nu vuurrode wangen en je stikt bijna in je geschreeuw:" Mama, mama!!" Ik twijfel.
"Je moet nu gaan", zegt de peuterjuf streng tegen mij.
"Mama komt je zo weer halen schatje" zeg ik en dan loop ik weg. Met tegenzin.
Ik loop de trap af en ga naar buiten. Voor de deur blijf ik staan en ik kijk omhoog.
Je staat voor het raam en steekt dapper je handje in de lucht en zwaait. Ik blijf even staan en pink een traantje weg.

Het gevoel is hetzelfde gebleven. Het brok in mijn keel zit er weer, net als vijftien jaar geleden.
Ik wil het liefste blijven. Maar toch ga ik weg, net als vroeger.
Ik heb jou altijd het vertrouwen willen geven dat ik weer terug zou komen.
Tot je op een dag zelf wegging en ik niet wist waar je was of dat je ooit nog terug zou komen.
Maar niet al te lang geleden was je ineens niet meer boos op me. Ineens was je er weer.
Al die jaren die we verloren hebben, al die gaten die er zijn gevallen. Dingen die we vergeten zijn. Hele weken, maanden zijn verdwenen. Herinneringen zijn als heliumballonnen de lucht in gedwarreld.
Hier en daar is soms nog een gekleurd stipje te zien.
Maar de herinnering aan dat kleine blonde meisje is altijd zo sterk gebleven.
Dat kind wat ik mijn hart zit. Dat kind wat mijn dromen beheerste.
Ik ben bijna dood gegaan van verdriet omdat ik haar kwijt was.
Durfde geen fotoalbum in te kijken omdat het zoveel pijn deed.
Vandaag weet ik dat ze er nog steeds is. Dat ze nooit echt weg zal gaan. Ze kan mij immers net zo min missen als ik haar.
Ik heb lang gedacht dat ik haar verloren had. Dat ik een hele slechte moeder was.
Maar ze is weer bij me terug gekomen.
En ik hoop dat ze nu zal blijven.





Monday 13 May 2013

Tante Jeanette


Omdat ik een onzekere puber was waar niets mee te beginnen was, bood mijn tante Jeanette aan om mij een poosje in huis te nemen. Om mijn ouders te ontlasten en mij wat op te vrolijken.
Tante Jeanette was een heel ander type dan mijn moeder.
Ze was heel slank. Had hele lange nagels (die mij enorm fascineerden) en droeg hele modieuze kleding. Vaak korte rokjes en laarzen die tot aan haar knie kwamen.
Ook had ze altijd make up op en ging ze vaak naar de kapper voor een nieuwe coupe. Tante Jeanette rookte mentholsigaretten en dronk 's middags sherry.
Ik keek een beetje tegen haar op. Ik vond haar geweldig.
Tante Jeanette zag er uit alsof ze zo uit een Frans modeblad was gestapt. 
Toen ze eens langs kwam op een verjaardagsfeest van een van mijn ouders kwam ze mijn kamertje binnen.
Ze vroeg waarom ik niet in de kamer kwam zitten, bij de visite.
Ze zei dat ze mijn muziek veel leuker vond dan de jazz die mijn vader op had gezet.
Natuurlijk was ik gevleid, maar tegelijkertijd voelde ik mij ook ongemakkelijk. 
Als wantrouwig meisje wist ik niet wat ik met haar aandacht aan moest.
Ze pakte mijn hand en zei op geheimzinnige toon: Het wordt tijd dat je maar eens gewoon "Jeanette" gaat zeggen in plaats van "tante".
Jeannette vond het leuk om met mijn vader te flirten. Soms ging ze gewoon bij hem op schoot zitten. Mijn vader werd dan verlegen.
Tante Jeanette woonde in een bungalow in Nieuw Vennep. De bungalow was heel luxe en hip ingericht.
Ik vond de strakke, sobere strakke lijnen in het interieur prachtig. Jeanette was getrouwd met de jongste broer van mijn vader. een goed uitziende succesvolle zakenman. Ze hadden twee zoontjes die het plaatje helemaal perfect maakten.
Ik denk dat ik vijftien was toen ik een paar weken bij Jeanette mocht logeren. Het was prachtig weer en de glazen schuifpui stond open zodat we zo op het gras konden gaan liggen. Jeanette had er ligbedden staan. Ze droeg een zwart badpak met een omslagdoek en had een grote donkere zonnebril op.
Het leek wel een Hollywood film.
Jeanette zei dat je er sexy uit ging zien als je huid bruin was. "Wist je dat je zelfs anders ruikt als je zongebruind bent?"
'S middags gingen we samen winkelen in het overdekte winkelcentrum van Niew Vennep. Alles leek hier perfect, op maat gemaakt en aangeharkt.
Heel anders dan de overvolle straat in Amsterdam waar ik woonde, waar hondepoep op straat lag en open gescheurde vuilniszakken.
Tegen vijf uur schonk Jeannette een sherry voor zichzelf in en vroeg aan mij of ik ook iets "sterks" wilde drinken. Toen liep ze naar de boekenkast en plukte er een pocketboekje uit. "Dat is wel iets voor jou", gniffelde ze.
Het boekje ging over de pornografische avonturen van een alleenstaande vrouw die een reis door Europa maakt. Het was een schokkend verhaal waar mijn oren heel warm en vuurrood van werden, en mijn mond droog.
'S avonds keken we samen naar een film en babbelden.
Toen ik s' avonds in het logeerbed lag kwam ze even naar me toe.
Ze ging naast me zitten en pakte mijn kin vast. "Weet je, zei ze, je bent zo'n mooi meisje. Je hoeft helemaal niet onzeker te zijn. Binnenkort staan de jongens voor je in de rij. Let maar eens op".
Ze kwam zo dicht bij mijn gezicht dat ik de geur van sherry en mentholsigaretten kon ruiken. Ik vond het vervelend als ze zo dichtbij kwam, want ik was bang dat ze zou ontdekken dat ik eigenlijk helemaal niet mooi was. Dat ik door de mand zou vallen en dat ze me dan niet meer leuk zou vinden.
Jeannette zat vaak alleen in de grote bungalow. Mijn oom was regelmatig wekenlang op zakenreis. Dan zat ze in de mooie, moderne woonkamer. Tot ze voor de televisie in slaap viel.
Een jaar of drie nadat ik bij haar had gelogeerd, gingen mijn oom en zij uit elkaar. ze verhuisde samen met de kinderen naar een andere woning in Hoofdorp.
Ze raakte volledig ontredderd en ging meer drinken. Op een gegeven moment sloot ze zichzelf op in haar slaapkamer. Af en toe riep ze de jongens en stuurde een van hen de deur uit voor een fles drank en een fles azijn. Een fles om dronken te worden, en een fles om weer nuchter te worden. de jongens werden bang voor haar en durfden niet meer in de buurt te komen van de kamer.
Na een tijdje greep mijn oom in en de jongens kwamen weer bij hem wonen.
Ik was 21 toen mijn oom  me vroeg of ik op de jongens wilde passen omdat hij naar Amerika moest voor zijn werk.
Het was raar om weer in de bungalow te zijn, zonder Jeanette.
Het was lastig voor mij om op mijn twee neven te passen die inmiddels ruim een kop groter waren dan ik. Ze scheelden maar een paar jaar met mij en veel overwicht had ik niet.
Intussen werd de situatie steeds slechter. Jeannette redde het nog een paar jaar en werd toen gevonden in haar huisje, een kleine huurwoning in Amsterdam. Er lagen meer dan 25 lege drankflessen.
Mijn moeder had de politie gebeld omdat ze het niet vertrouwde.
De begrafenis was sober, er was geen koffie en geen cake. Een handjevol mensen slenterde door de regen achter de kist. Op gepaste afstand omdat het lichaam te lang in huis had gelegen.
De twee jongens liepen voorop met gebogen hoofd. Twee stille bleke figuren met Nike air sneakers en verschoten jeans.
Mijn jongste neef kwam daarna een tijdje bij mij in huis wonen. Ik probeerde voor hem te zorgen. Maakte zijn brood en kookte voor hem. Ik ging met hem mee naar de kaakchirurg en hield zijn hand vast. Zijn trillende klamme hand.
Met mijn oudste neef had ik steeds minder contact.
Weer een paar jaar gingen voorbij toen ik wakker werd gebeld door mijn vader.
"Je neef is dood" zei een stem. "Hij is in Amsterdam van een flatgebouw gesprongen".
Het voelde alsof iemand me naar beneden sleurde, een laag modder en vuiligheid in. Alsof ik ondergedompeld werd in smurrie en er bijna in stikte.

Het heeft mij iets geleerd over de betrekkelijkheid van dingen, over gras dat groener lijkt. Over hoe schijn bedriegt. Over het leven en al zijn hardheid, zijn geveinsde schoonheid en zijn bitterheid.
Maar binnen dat leven heeft Jeanette mij een stukje houvast weten te bieden.
Ze nam me serieus toen ik het hard nodig had.
Ze leerde me iets over stijl, smaak en lef.
Ze pakte mijn kin vast en dwong me in mijzelf te geloven.
En dat neemt niemand me ooit af.