Wednesday 15 July 2015

God in Frankijk

Toen hij voor het geluk koos, stond een huis in Frankrijk hoog op zijn lijstje. Op nummer een stond een jongere vrouw, op nummer twee nooit meer werken en op een laatste maar niet onbelangrijke derde plaats een eigen huis in Frankrijk.

In de tijd dat zij nog verliefd waren hadden ze er heimelijk een vakantie door gebracht.  De pittoreske dorpjes, de goedkope wijn en het heerlijke eten, het kalme, ongecompliceerde ritme van het dagelijks leven en de prachtige natuur; dit was het het paradijs. Een plek om gelukkig te zijn en gelukkig te blijven. Een leven als God in Frankrijk.

Na zijn vervroegde pensioen wist hij zijn wens in vervulling te laten gaan; mijn vader werd trotse eigenaar van een Frans huis. Of liever gezegd van een paar grote stapels stenen die lang geleden een indrukwekkende watermolen met maar liefst drie bijgebouwen hadden voorgesteld. Een ruïne in Frankrijk dus vooralsnog, maar nu het koopcontract was gesloten zou de droom uitkomen.  Vol van energie begon mijn vader aan de wederopbouw van zijn domein en zijn nieuwe leven. Ver van het druilerige, grijze Nederland. Ver van zijn verleden, herinneringen en verplichtingen.  
Vanaf dat moment was Frankrijk niet zomaar meer een vakantieland; het werd het land van mijn vader. En sindsdien werd Frankrijk ook een klein beetje mijn Frankrijk. Als ik de kans kreeg zocht ik hem elke zomer op.

Vanaf mijn jeugd houd ik van Frankrijk. Sinds ik er, als klein meisje hand in hand met mijn vader en moeder over de markt liep, houd ik van de taal, van het eten en van de nukkige bevolking. Ik houd van de krekels die zich onzichtbaar opstellen in het gele gras om hun concert ten gehore te brengen. Ik houd van de leverkleurige koeien die tezamen met hun kalfjes in de weide staan: Lieftallige koeien met lange wimpers en elegante hoefjes. Ik houd van de dorpjes, de markten, de kastelen en de kerkjes. Van de veelzijdigheid van landschappen; het Bretonse strand, de Provençaalse vlaktes en de ruige wildernis van de Cevennen. De tegenstellingen lijken zo groot met het saaie, aangeharkte Nederland. Het immer bewolkte, minuscule, platte land waar je nooit kunt verdwalen. Ik houd van Frankrijk en van alle indrukken die ik er mijn leven lang heb verzameld: met mijn ouders, mijn eerste vriendje, en later met mijn jonge kinderen en met mijn man.

Ergens in een pittoresk dorpje betrap ik mezelf erop dat ik hardop tegen hem zeg: Kijk, dit prachtige huis staat te koop, zullen we hier maar gaan wonen?
Precies zoals mijn vader ooit waarschijnlijk gezegd heeft.
Niet lang daarna werd hij werkelijk eigenaar van een Franse maison.

Dat is meer dan vijfentwintig jaar geleden. Mijn vader is nu eenentachtig jaar. Het werken aan zijn Franse huis heeft hij moeten staken. Het geld is op en ook de energie. De verliefdheid is over en soms verlangt hij terug naar Amsterdam. Naar de Jordaan, het Waterlooplein en de grachten. Naar de regenachtige eenvoud van zijn jeugd.

De droom lijkt haast voorbij. Mijn vader weet niet precies wanneer die is geëindigd.
Het is zomer. Ik ben met mijn gezin in onze Franse vakantiewoning.  Hier in de vallei kijk ik vanaf het terras uit over de bergen, de rotsen, de velden vol lavendel, het bos en het kasteel in de verte. Elke nacht zet ik een schoteltje melk klaar voor de egels.  het is hier idyllisch, het is hier stil, het is hier bijzonder. Ik houd van het dromerige Frankrijk. Ik vind het fijn hier weer te zijn. Dichtbij de plek waar mijn vader woont.

Vanmiddag viel mijn zoon naast me in slaap. Ik keek verbaasd en ontroerd naar zijn lange benen, zijn stoere kleding en zijn knappe, slapende koppie. Het was lang geleden dat hij ‘s middags naast mij in slaap viel.
Het heeft waarschijnlijk met de hitte te maken gehad, of met zijn late naar bed gaan.
Even dacht ik aan lang geleden. Toen hij twee jaar was en iedere middag op mijn buik in slaap viel.

Mijn dochter is zeventien. De afgelopen twee weken vielen haar zwaar omdat ze haar vriendje in Nederland mistte. Ze is verliefd. Ze is geen kind meer. Ze is een mooie, blonde jonge vrouw. Ik vraag me af of ze volgend jaar nog met ons mee op vakantie zal gaan.

Over twee dagen gaan we naar mijn vader. We gaan hem opzoeken zoals we gewend zijn.
Ergens ben ik bang. Mijn vader wordt oud. Misschien keert hij binnenkort terug naar Nederland. Voorgoed. Het huis zal worden verkocht.

De droom lijkt haast voorbij.