Tuesday 11 August 2015

Een lijk in de gracht



Na schooltijd dromden de kinderen bijeen aan de waterkant. Er werd geduwd en opgewonden gepraat. Iemand riep: Er ligt een lijk in de gracht! Ik stond ergens achteraan. Ik kon het niet goed zien, het groepje voor mij benam me het zicht. De kinderen renden in een grote groep mee met de stroming. Het lichaam dreef langzaam verder.
Ik zag alleen het donkere water. Het water wat onheilspellend oogde, vooral onder het viaduct, waar zich ook een fietspad en een trottoir bevond.
Ik kon het lijk niet zien, maar vond het toch eng. Ik had het koud en voelde me misselijk. Ik wilde naar huis.
Het viaduct was altijd al een griezelige plek. Ik liep er niet graag onderdoor want het was er altijd donker en er woonden vreselijk veel duiven, die ik vies vond.
Een klasgenootje had ooit tegen mij gezegd dat ik er het beste zo snel mogelijk onderdoor kon lopen, want dat er een risico bestond dat het in zou storten. Daardoor werd mijn afkeer en angst nog groter. Het liefste zette ik het er op een rennen, maar omdat ik nog banger was om te worden uitgelachen en uitgemaakt te worden voor bange schijterd, hield ik me in en liep ik zo snel mogelijk verder, met bonzend hart.
Ondanks dat ik slim was, was ik een naïef kind. Of misschien is goedgelovig een beter woord. Ik was onschuldig en goedgelovig. Vaak was ik bang om gepest te worden, dus het leek mij beter om in bepaalde gevallen net te doen alsof ik iets wist of begreep terwijl ik vaak geen flauw idee had waar de andere kinderen het over hadden.
"De vader van Pascale is een pooier" had Kitty ooit tegen mij gezegd. Ze zei het op een dusdanige toon dat ik zeker wist dat het een groot geheim betrof. Daarom vertelde ik het een keer door aan een ander vriendinnetje. Om indruk te maken.
Later, veel later begreep ik pas wat het betekende.
Ik was een onzeker en goedgelovig kind. Het een had vast met het ander te maken en andere kinderen voelden feilloos aan dat ik kwetsbaar en beïnvloedbaar was. Reden temeer om me vaak in de maling te nemen.
Een vilein buurmeisje dat Sylvana heette had me zo eens wijs gemaakt dat kinderen met het syndroom van Down besmettelijk waren.
"Als je langs mongooltjes loopt, moet je altijd je adem inhouden"Had ze me verteld. "Als je het niet doet, kun je "het" ook krijgen".
Ik kon niet goed lang mijn adem inhouden, maar deed het in bepaalde situaties toch, met het risico rood aan te lopen en bijna te stikken.
Vaak hoorde ik er niet echt bij.
Ik was daarom ook blij dat ik mocht aansluiten bij een "geheime" club, die bestond uit vier meisjes van mijn klas. De club was ontstaan na een verjaardagsfeestje waar ik toevallig ook voor was uitgenodigd en had tot doel "spannende, geheimzinnige" dingen te doen.
Uiteraard lagen dat soort zaken niet voor het oprapen dus we waren verheugd toen we, ieder elf jaar oud, een mysterieuze ontdekking deden in het Vondelpark.
Op een woensdagmiddag waren we aan het boompje klimmen toen we in de bosjes veel vreemde mannen zagen.
De meesten waren half ontkleed en verrichtten handelingen bij elkaar die we, in onze onschuld niet geheel konden bevatten.
We begrepen echter wel, dat het hier om uiterst verboden zaken ging die we met niemand mochten delen.
De aanvoerster van de club liet ons zweren hier nooit, maar dan ook nooit over te spreken. Onze avonturen leken nu bijna op die uit de boeken van "De Vijf" van Enid Blyton, Bijna.
De club hield ook een speciaal schrift bij, dat rouleerde onder de leden en waar alle avonturen in genoteerd werden.
Toen het schrift bij mij thuis (onder mijn bed) lag vond mijn moeder het en las er in.
Ze was ontzettend boos op mij maar ze was nog veel bozer op de kinderen van de club die mij geheimhouding hadden laten zweren. "Weet je wel hoe gevaarlijk dit is!"riep ze met een rood aangelopen gezicht.
Toen het uitkwam dat mijn moeder er van wist werd ik zonder pardon uit de club gegooid.
Dat vond ik erg jammer, want ik had het er best voor over gehad om nog veel meer gevaarlijke dingen te doen.
Zo lang ik maar had mogen blijven.
Nu ik al enige tijd volwassen ben heb ik geen behoefte meer om bij een club te horen. Ik ben niet meer zo onzeker en ook een stuk minder goedgelovig.
Maar de behoefte om spannende, gevaarlijke dingen te doen is gebleven.
Kennelijk ben ik ergens toch niet helemaal volwassen geworden.
En dat wil ik graag zo houden.

Tuesday 4 August 2015

Een gekke dag


Mijn Amsterdam. Stad van tegenstellingen. Stad waar alles mogelijk is. De stad waar ik geboren ben en waar ik bijna mijn hele leven heb gewoond. 
Op een zonnige zaterdag loop ik zoals gewoonlijk het centraal uit richting de Zeedijk. Vandaag is geen gewone dag.
Vandaag is de Gay Pride.
Vandaag is Amsterdam van iedereen.
Vandaag hebben we allemaal recht op een stukje Amsterdam. Tolerantie; hoor ik de mensen om mij heen zeggen. Het gaat allemaal om tolerantie. Er wordt instemmend geknikt.
Kijk eens hoe vrolijk en uitgelaten iedereen is. Bussen en treinen storten grote hoeveelheden in roze geklede mensen uit over de stad. Sommigen dragen rare pruiken, hoeden, grote gekleurde brillen en boa's van gekleurde veren. Ik hoor allerlei dialecten. Het lijkt wel carnaval. Overal op het water zijn bootjes. Er klinkt harde muziek. Men heeft er zin in.
"Hier kan alles". Hoor ik iemand met een Gronings accent zeggen. "Maar ik zou hier nooit willen wonen hoor."
"Je moet de juiste instelling hebben en gewoon een dagje lekker gek willen doen". zegt iemand anders.
Want, ach, het is maar voor een dagje.
Een dagje naar Amsterdam met een groepje vrienden lekker gek doen en de volgende dag weer normaal. 
En of het nu Gay Pride is of Koninginnedag, dat maakt allemaal niet zoveel uit. Lol maken, daar gaat het om. Lekker gek doen. Dat wordt lachen, want er zijn zoveel aparte mensen te zien.
Ik heb medelijden met Amsterdam. Ik zou haar willen troosten en al die mensen de stad uit willen sturen.
Naarmate de dag vordert wordt de drukte en de chaos groter, het lawaai neemt toe en de hoeveelheid afval op de straten ook. Op de Zeedijk vormt de menigte een dikke kluit waardoor er bijna geen doorloop meer mogelijk is. Daarom wordt de straat afgezet met hekken.
"Moet je kijken wat die daar aan heeft". Een groepje onberispelijk geklede vijftigers wijst proestend naar twee frivool uitgedoste drag queens die gearmd over straat flaneren. Lachend kijken ze elkaar aan: "Dat kun je gewoon niet geloven hè? Dat kan hier allemaal".
De winkel waar ik ben verkoopt exclusieve fetisj kleding en artikelen. Veel mensen die door de straat lopen blijven even stilstaan voor de etalage waar twee in latex geklede etalagepoppen staan. Een van de poppen heeft een halsband om die vastzit aan een riempje. Er klinkt een hoop gelach en gegiechel. "Dat zou je bij ons niet zien" zegt een jonge vrouw tegen haar vriend.
Ze stapt even over de drempel met haar fototoestel in de aanslag. "Mag ik een foto maken?" vraagt ze lachend.
"Nee"zeg ik resoluut en ik sluit de deur.
Vandaag besluit ik niet tolerant te zijn.