Thursday 22 December 2016

Blijven zitten

Vanochtend toen ik in de trein zat overviel me een vreemd gevoel; ik wilde blijven zitten.
Ik dacht: Ik hoef niet perse uit te stappen. Ik zou gewoon in de trein kunnen blijven zitten. Gewoon simpelweg blijven zitten en me mee laten voeren. Een lange, eindeloze treinrit, dwars door het Hollandse landschap, ergens heen, nergens heen. Wat zou dat heerlijk rustig zijn.
Ken je dat gevoel? Dat er even door je hoofd gaat dat je iets zou kunnen doen? Dat je tegelijkertijd ook weet dat je het waarschijnlijk niet echt gaat doen. Maar dat je het wel zou kunnen doen. Zoals een keer volledig maling hebben aan wat er van je verwacht wordt.
Gewoon de halte voorbij laten gaan. Niet uitstappen.Niet naar je werk gaan. Niet doen wat er van je verwacht wordt.  Maar blijven zitten en zien wat er gebeurt.
Toen ik daar zo over aan het mijmeren was zag ik mezelf stilletjes ontsnappen. Ik zag de deuren van de trein dichtgaan en ik merkte dat de trein weer in beweging kwam en dat ik nog op dezelfde plek zat.
Roerloos, alsof ik onzichtbaar was geworden.
Ik zag mezelf mee gaan met de andere passagiers. Steeds verder weg tot ik een gebied zou binnen treden dat ik niet kende.
Een onbekende omgeving waar ik niemand zou kennen.
Ergens, op een volledig onwillekeurig moment zou ik de trein verlaten. Ik zou mijn bagage in de trein achterlaten. Misschien zou ik mijn jas meenemen, maar misschien ook niet.  En dan zou ik gaan lopen. Zonder doel, zonder plan en zonder bestemming.
Ik zou met niemand meer spreken en me van niets en niemand meer wat aantrekken.
Ook niet van mezelf.


Ik zou lopen tot ik honger en dorst zou krijgen. Tot mijn voeten pijn zouden gaan doen. Tot ik moe zou worden. Tot ik jou en de kinderen zou gaan missen. Tot ik heimwee zou krijgen. Tot ik weer terug zou willen.
Terug naar waar ik was, naar wie ik was.
En dan zou ik weer in de trein stappen.
Dan zou ik weer doen wat ik moest doen. Ik zou de wekker weer zetten. Ik zou weer gaan douchen. Ik zou me weer opmaken en aankleden. Ik zou weer gaan werken. Ik zou weer boodschappen gaan doen en eten gaan koken. Ik zou weer gaan stofzuigen.
Ik zou weer televisie gaan kijken en weer mijn mail gaan checken.
Ik zou de kinderen weer knuffelen.
Ik zou weer met jou vrijen.
Ik zou de kat weer aaien.
Ik zou weer huilen.
Ik zou weer lachen.
Ik zou weer verder gaan met mijn leven.
En ik zou er geen spijt van hebben.






Thursday 24 November 2016

Insomnia

In de slaapkamer is het donker.
De gordijnen zijn gesloten maar een straaltje maanlicht is in staat geweest een kiertje in het gordijn te ontdekken.
Een zilverkleurig straaltje licht valt naar binnen en trekt een spoor over de vloer, de stoel waar kleren over heen gedrapeerd zijn en het dekbed wat over onze lichamen heen golft.
Mijn oogleden zijn half gesloten. Ik zie de contouren van jouw lichaam dat naast het mijne ligt. Vertrouwd, veilig en warm.
Er zijn geen kleuren. Alles is verzadigd in het korrelige duister van de nacht.
Er zijn slechts wat spaarzame geluiden. Donkere, nachtelijke geluiden. Mijn gedachten nemen een kijkje waar ze vandaan komen. Ik zie de regen door de nachtelijke hemel tikkend naar beneden komen. Ik neem de beweging van de wind waar in de ruisende bomen die langs de weg staan. Talloze blaadjes dwarrelen naar beneden in het lamplicht van straatlantaarns.
Met mijn gedachten kan ik een plaatje maken van jouw gezicht. Zonder mijn ogen te gebruiken zie ik hoe je oogleden een beetje trillen en hoe je diep zucht met je mond half geopend. Op straat volgen mijn gedachten twee katten die intens krijsend elkaars territorium bevechten. Ik zie hun ogen oplichten en hun vacht glimmen.
De geluiden worden uitvergroot in het trage donker van de slaapkamer: De regen wordt een verzwelgende storm. De regen transformeert in een vloedgolf. Jouw gezucht veranderd in  oorverdovend gesnurk en de twee katten worden omgetoverd tot bloeddorstige,verslindende monsters.
 "Ga nou slapen" klinkt een stem in mijn binnenste. Het klinkt als een reprimande, een vermaning.
De stem in mijn binnenste veranderd in de stem van mijn moeder:
"Ga nou alsjeblieft slapen".
Ik neem de slaapkamer uit mijn kinderjaren waar: Er is niets veranderd.  Ik trek het dekbed dieper over mij heen en gluur om mij heen. De kleren op de stoel nemen de gedaante aan van een heks, het bewegende gordijn lijkt een fladderend spook. Ik hoor mijn ouders stilletjes met elkaar praten. Op de achtergrond de geluiden van de televisie.
Mijn voeten zijn koud maar de rest van mijn lijf is veel te warm. Ik ben misselijk maar ik durf niks te zeggen.

Een seconde later ben ik weer terug in het heden.
In de grote slaapkamer waar ik in bed lig. Naast jou.
Mijn hoofd zit vol gedachten. Dwingende gedachten in de vorm van plaaggeesten.
Er is geen ontsnappen aan.
"Mag ik alsjeblieft slapen?" fluistert een klein bescheiden stemmetje.
Maar er is geen rust.
Beelden van vakanties dringen zich aan me op. Waar was dit ook alweer? zegt een stem."Wat maakt het uit.. ga slapen!" zegt een ander.
Vooraan in mijn hersenen blijft zich telkens een melodie herhalen. Het is een liedje dat ik niet eens leuk vind. De melodie keert constant terug tezamen met twee zinnen uit het refrein.
In mijn hoofd is het een snelweg van ongecontroleerd gedachtenverkeer; indrukken, kleuren, rekensommen, raadsels, dilemma's, schuldgevoelens en de meest gecompliceerde vraagstukken.
Het is chaos, het is waanzin, het is idioterie.
"Laat me ontsnappen. Ik wil slapen".

In de ochtend ben ik moe. Ik weet niet of ik heb geslapen.
Mijn bed voelt heerlijk aan.
Wat zijn mijn kussens zacht en wat is mijn matras comfortabel. Ik krul tegen jouw warme lijf aan.
Het voelt veilig en fijn.
Maar je duwt me zachtjes van je af en verlaat het bed.
"Tot vanavond meisje". 
De nacht is voorbij.
Dit is een nieuwe dag.
Is iedereen wakker?








Thursday 3 November 2016

Zusters

Van sommige prentenboeken kon ik als kind geen genoeg krijgen. En van sommigen zie ik de kleurige plaatjes nog voor me: De beeldschone Assepoester met de baljurk van mijn dromen, de listige gelaarsde kat met zijn dijhoge laarzen. De stadsmuzikanten uit Bremen die op elkaars nek klommen om de rovers aan het schrikken te maken. De boosaardige wolf in de ouderwetse nachtjapon van grootmoeder. Roodkapje met haar mandje met bloemen, en tenslotte de lichtelijk blasé stadsmuis die  bevriend is met de schichtige veldmuis die zo zijn vraagtekens zet bij het gevaarlijke stadsleven.
Mijn moeders schoot was groot genoeg om ons beiden een plekje te bieden en we luisterden met gespitste oren hoe de wolf Roodkapje verslond en over de gelaarsde kat die opschepte over de Markies van Carabas.
Natuurlijk konden we niet weten dat wij, de twee zusjes, veel zouden gaan lijken op de twee muisjes uit de fabel van LaFontaine.
Ik realiseer het me pas wanneer ik met mijn nieuwe hoge hakken wegzak in de modder op het erf. De boerderij staat te midden van uitgestrekte velden en akkers. Hier woont mijn zuster met haar man. Ze hebben paarden, kippen, een hond en een enorme hoeveelheid katten.
Er is dichtbij een dorp met een kleine supermarkt, een feestzaal,een Chinees restaurant en een snackbar. Verder is er niet veel. Afgezien van enorm veel ruimte, rust en natuur.
Ik houd van de stad. Mijn zus niet.
Ik heb kinderen. Mijn zus paarden.
Ik houd van uitgaan en ga vaak pas tegen het ochtendlicht slapen. Dat is ongeveer het moment dat mijn zus opstaat om de dieren te voeren.
In de verte, bij de rand van het weiland zie ik mijn zus staan. Ze draagt een slobber trui, een paardrijbroek en laarzen.
Ik voel me enigszins ongemakkelijk wanneer ik onhandig uit de auto stap. Als een heupwiegende Patsy van Absolutely Fabulous die met een mentholsigaret bungelend in haar mondhoek en gekleed in een Chanel jasje, een strakke kokerrok en hoge designer schoenen "Hello darling" roept.
Ja, we zijn totaal verschillend en soms is het moeilijk om de overeenkomsten te blijven zien.
Maar sinds mijn moeder ernstig ziek is zijn de verschillen op wonderbaarlijke wijze kleiner geworden en de overeenkomsten weer duidelijk zichtbaar.
Mijn zus is weer dichtbij, ook al woont ze ver weg.Ik ben blij dat we het verdriet kunnen delen. Kunnen praten. Dat we elkaars hand kunnen vasthouden.
Net als vroeger.
Mijn moeder. Haar haren zijn wit. Haar schouders zijn ongelooflijk smal geworden. Maar haar ogen glinsteren weer een beetje.
Vroeger was haar schoot breed genoeg voor ons allebei. Zo las ze ons voor: van de Wolf en Roodkapje, van de zeven geitjes, Hans en Grietje en de heks. En van twee muizen.
De stadsmuis en de veldmuis.


Friday 30 September 2016

Gemeen

Nee, zei het kleine meisje. Niet doen. Ze wurmde zich tussen ons in in en probeerde hem van mij af te duwen.
Ondanks dat ze nog maar nauwelijks kon praten probeerde ze hem duidelijk te maken dat hij weg moest gaan.Nee papa. Weg papa.
Ze was wakker geworden van de ruzie en haar warme bedje uit gekropen. Met een geschrokken gezichtje stond ze plotseling in de deuropening.
Houd je kind onder controle stomme trut riep hij.
Je kind had hij gezegd. Het klonk beschuldigend. Alsof het niet al genoeg was dat hij met mij moest dealen had ik ook nog een kind van hem gekregen. Mijn kind. 
Ik vond het uitermate pijnlijk dat hij dat steeds zei.
Toen ze nog een baby was en veel huilde zei hij het ook altijd: Je kind huilt.
Het was een verwijt.
De worsteling duurde nog even voort.Ik werd tegen de muur aan gedrukt. Het meisje kwam hierbij bijna knel te zitten.Ze begon te gillen. Ik huilde. 
Uiteindelijk liet hij me los en liep weg. Gestoord wijf, riep hij me na. Ik hoorde de deur dichtslaan.
In het donker kropen het kleine meisje en ik tegen elkaar aan in het grote bed.
Met haar kleine handje streelde ze over mijn hoofd. Mama. fluisterde ze voor ze in slaap viel.

Mama. zeg ik hardop. Ik wil ineens even horen hoe het klinkt. Ik heb het al in geen twintig jaar meer tegen haar gezegd.
Ik sta bij haar in de kamer maar ze hoort me niet. Ze ligt te slapen. Mijn moeder. Toen ik een klein meisje was leek ze enorm sterk. Ik kroop graag bij haar op schoot en duwde mijn neus in haar hals. Ze rook zo veilig. Ze voelde zo warm.

Toen mijn vader niet meer bij haar wilde zijn begon ze fragiel te worden. Er brak iets in haar toen hij definitief weg ging. Ik bescherm je wel, beloofde ik haar. Vanaf dat moment noemde ik haar bij haar voornaam.

In het verpleeghuis sta ik bij mijn moeder in de kamer en ik kijk hoe ze ligt te slapen. Ik wil haar niet wakker maken. Ze lijkt zo klein. Zo kwetsbaar. Het is bijna alsof ik naar een slapend kind kijk. Haar ademhaling is onrustig en ze beweegt een paar keer in haar slaap. Haar lichaam is niet meer compleet. Ze mist een been, ik vind het gemeen.
Blijf van mijn moeder af. Doe haar geen pijn meer. zegt het kleine meisje in mij. Ik voel me ongelooflijk boos.

Er rolt een traan over mijn wang die ik onmiddellijk weg veeg. Ik wil niet dat ze ziet dat ik heb gehuild.  Stilletjes ga ik naast haar bed zitten wachten.
Ik zou haar zo graag willen beschermen.






Wednesday 14 September 2016

Het einde van de wereld.

De zon in Nederland is vandaag rondborstig en gul. Met geknepen ogen kijk ik omhoog naar de hemel en het is alsof ik haar schaterlachend terug zie kijken. Het is half september en de aarde is nog van haar. Zij regeert. Kwistig deelt ze zonnestralen uit. Overal is licht en warmte.
Het zijn de laatste warme dagen, waarschuwt het weerbericht. Ik kan het me vandaag haast niet voorstellen, maar toch zal die overmoedige, voluptueuze zon straks plaats moeten maken voor de kou. De vissen in de vijver zullen weer naar onderen duiken, en de bloemen en bomen zullen hun blaadjes laten vallen.
 In gedachten ben ik weer even terug op vakantie. In dat stukje van Portugal waar ik ben geweest. Het is zes weken geleden dat we vanuit Lissabon naar Quinta  dos Junqueiros in Azoia reden, onze eindbestemming. Op het vliegveld is het tropisch warm, maar het weer verandert naarmate we hoger de bergen in rijden.
Een merkwaardige storm steekt op, het wordt koud en de wolken komen nu zo dichtbij dat we door spookachtige slierten van nevel heenrijden. Het wordt snel donker en op sommige plaatsen is de hemel donkerrood.
Aan de ene kant van de weg stopt het land. Daar is de oceaan. Aan de andere kant zijn de bergen.De storm neemt toe en er verschijnen zwarte regendruppels op de voorruit.
Wat hebben jullie hier te zoeken? Lijkt de omgeving ons toe te fluisteren.
Even zijn we bang dat we zullen verdwalen. 
Het is een onheilspellend begin van de vakantie.
Het huis in Portugese stijl staat bovenaan de heuvel. Het is inmiddels aardedonker. De meubels in het huis zijn antiek. In de woonkamer is een open haard.
De eerste nacht doe ik geen oog dicht. Ik sta een paar keer op en kijk door het raam. In de verte zie ik de vuurtoren op het puntje waar de aarde stopt. Hier, op Cabo da Roca. Het is letterlijk het einde van de wereld.
Een paar dagen later sta ik daar. Ik kijk over de rand en huiver bij het aanzien van de furieuze oceaan die als een waanzinnige tegen de rotsen beukt.
Hier lijkt het land ondergeschikt aan het water. 
Wanneer ik 's nachts opnieuw wakker lig transformeert de oceaan voor mijn ogen in een flamenco danseres. De schuimende golven worden haar rokken die ze provocerend tegen haar timide, stille en onverzettelijke danspartner, de rotspunt, aan gooit. De dramatische Fado, die synoniem is voor het noodlot begeleidt de dansers. 
Het is het ultieme liefdesverhaal wat zich hier eindeloos herhaalt, elk uur, elk moment.De passie stopt nooit.

Wanneer we 's morgens wakker worden is het gehele huis gehuld in nevel. De zon is alweer gevlucht voor de waanzinnige strijd die de zee en de bergen hier constant met elkaar uitvechten.
Ik bel mijn moeder. Haar stem klinkt uitgeput. Sinds ik ben vertrokken is ze steeds zieker geworden.
Op een ochtend zegt ze tegen mij dat ze niet meer kan. 
De pijn is ondraaglijk, het leven wordt nu ondergeschikt aan de dood.
Ik zie het leven en de dood samen dansen, net als de oceaan en het land.
Het is een innige, tragische dans, een noodlottig liefdesrelaas. Een hunkerende begeerte maar tegelijkertijd een walgend afwijzen..De Fado klinkt op de achtergrond. 

Wanneer ik op een nacht weer wakker lig zie ik ineens hoe mijn vriendin de slaapkamer binnen komt.
Kitty. Ze is niets veranderd. Ze oogt jong, vastberaden en sterk. Niet degene die ze op haar sterfbed was. Maar degene die ze was toen ze nog gezond was.
Ze komt zo dicht naast mijn bed staan dat ik bang ben dat ze mijn man wakker zal maken.
"loslaten"zegt ze .
"Respecteer haar beslissing en laat haar los".
Die nacht slaap ik voor het eerst wat beter.

Het is september en ik ben weer terug in Nederland. Mijn moeder leeft nog.Ik zoek haar bijna elke dag op. 
"wat een zomer hé,"zegt ze. "Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt". 
Dit zijn de laatste mooie dagen. We weten dat het zo is.
Laten we er van genieten nu het nog kan.






Wednesday 22 June 2016

Ali's salon

De zaak is niet erg groot. Er passen net twee kappersstoelen, een kleine toonbank en een sofa in. Het zijn een beetje ouderwetse, logge stoelen. Vermoedelijk afkomstig uit een failliete salon, of wellicht mee genomen uit de zaak die vroeger door Ali's vader werd gerund in Izmir. Het hele eind. Achterin een oud Volkswagen busje. Tesamen met de oude sofa, een kapotte kinderwagen en nog wat andere bruikbare spullen.

Ali's vader is intussen hoogbejaard. Hij had zelf willen blijven knippen, maar zijn vingers zijn krom van de reuma. Ali heeft tegen hem gezegd dat hij nu van zijn rust moet genieten, thuis, met zijn vrouw. Maar de oude man is meestal in de kapperszaak te vinden waar hij geïnteresseerd meekijkt hoe de klanten geknipt worden. Ali's vader heeft een grote snor en aan zijn voeten draagt hij lederen slippers. Hij schudt zijn hoofd en kijkt boos. "Niet ziek!" zegt hij tegen zijn zoon. "Is Holland weer hier! Slechte Holland weer. Daarom pijn!"
Van een van de stoelen is het kunstleder een beetje gescheurd. Iemand heeft er daarom een stuk tape overheen geplakt. De tape is een beetje los gegaan en krult omhoog. Het is altijd gezellig in Ali's salon. De radio staat aan en er klinkt Nederlandstalige muziek. Ali neuriet mee. Ali heeft het altijd druk.

De deur staat er immer open. Weer of geen weer. "Welkom"staat er de mat. Bij Ali hoef je geen afspraak te maken. Je loopt gewoon naar binnen en je neemt plaats. Je hoeft niets te zeggen.
Naast mijn zoon, die wacht om geknipt te worden, bevinden zich in de salon een aantal stervelingen die de indruk maken van willekeurige figuranten in een filmscenario.
Hoewel men elkaar lijkt te kennen spreekt men niet of nauwelijks met elkaar.
Er is een Nederlandse vrouw die geïrriteerd om zich heen kijkt. Zo nu en dan staat ze even op om op de stoep een sigaretje te roken.
Er is een verstandelijk gehandicapte man die in de hoek zit. Hij houdt zijn hoofd schuin en er loopt een beetje speeksel langs zijn kin. Steeds wanneer er een nieuwe klant binnenkomt lacht hij enthousiast en wijst hij naar Ali.
Er zit een jongeman de krant te lezen. Het zou een neef van Ali kunnen zijn. De jongeman ziet er zeer verzorgd uit.Hij draagt een kreukvrij en smetteloos wit shirt waar "Limited edition" op geschreven staat. Het shirt spant zich strak om zijn gespierde armen. Als uit het niets staat de man op en neemt plaats in de lege kappersstoel. Hij drapeert zelf de kapmantel om zijn schouders en begint zijn kapsel te fatsoeneren.
Niemand reageert.
Wanneer plotseling de telefoon gaat, ontstaat er even een lichte paniek. De Nederlandse vrouw neemt tenslotte op. "Met Ali's salon. Ja Ali is er". Dan hangt ze op.
Heel even, uit het niets begint Ali op luide toon in zijn moedertaal te praten. Alle aanwezigen mengen zich nu in het gesprek, behalve de Nederlandse vrouw. Al snel praat iedereen door elkaar heen.Het klinkt alsof ze ruzie hebben.
Plotseling is het dan weer stil.
Mijn zoon is nu aan de beurt. Ali geeft hem een hand. "Hallo vriend" zegt hij.
Als zijn haar vakkundig geknipt is neemt Ali zijn beginnende snorretje onderhanden met een ouderwets scheermes: "You look like Mexican" lacht hij.
Voor de finishing touch loopt Ali als een ware kunstenaar om mijn zoon heen. Niets wordt aan het toeval over gelaten.  Flessen reukwater, potten gel en verschillende kammen worden gehanteerd.Elk haartje wordt op de juiste plek gepositioneerd.
Het resultaat is voortreffelijk.
"Alstublieft"zegt Ali, terwijl hij de kapmantel van zijn schouders losmaakt en met een groots gebaar om hem heen zwaait.
"Tot ziens vriend" zegt Ali.
"Tot ziens" zegt mijn zoon.









Thursday 16 June 2016

Ina

Ik speel Wordfeud met Ina. Dat is Scrabble, maar dan niet het bordspel, maar de elektronische versie voor op de smart phone.. Via die app op mijn telefoon heb ik Ina ooit opgespoord. Zomaar, bij toeval, door op random opponent te drukken. En sindsdien is ze niet meer weg te denken.Ze hoort er helemaal bij. Ina is mijn Wordfeud vriendin.
Ook al ken ik Ina niet , toch besteed ik veel tijd aan haar. Meestal wanneer ik me verveel of niets beters te doen heb. Tijdens een trein rit bijvoorbeeld, of in de wachtkamer van de huisarts of tandarts. Wanneer het rustig is op mijn werk, gedurende een saai televisieprogramma, of thuis als ik even ga zitten met een kopje thee.
Ik kan altijd wel even een paar minuutjes tijd voor haar vinden.
En ik kan altijd van Ina op aan. Wanneer ik een woord neerleg speelt ze altijd binnen een half uur terug. Ongeacht het tijdstip. Of het nu 8.00 u 's ochtends is of 1.00 uur 's nachts.
Toen ik de eerste keer een potje van haar won, begon Ina tegen mij te praten. Dat kan namelijk via de Wordfeud chat.
"Gefeliciteerd"zei Ina.
"Dankjewel"zei ik.
En dat zei Ina iedere keer. Soms stuurde ze een lachend gezichtje, of een omhoog gestoken duimpje.
Daarop volgden er wat korte gesprekjes. Ina vertelde over haar man, die een hernia had gehad. Ze vertelde over haar werk en maakte af en toe een flauw grapje. Niets bijzonders.
Allemaal gewoon, doorsnee en op het saaie af. Net als Ina's profiel foto. Een glimlachende vrouw met een geföhnd  kapsel en een bril met een aluminium montuur.
Vriendelijk, doch kleurloos en enigszins nietszeggend.
In mijn leven komen niet veel Ina's voor. Meestal houden ze wat afstand. Vroeger kwam ik ze wel tegen,:op school, op mijn werk en later, op het schoolplein toen ik nog jonge kinderen had.
Een tijdje dacht ik dat de hele wereld uit mensen zoals Ina bestond. Gewone, mensen. Mensen die allemaal op elkaar lijken. Mensen die zich hetzelfde kleden, dezelfde gesprekken hebben en dezelfde tv programma's zien.
 Mensen waar ik geen aansluiting bij kon vinden. Mensen die bovendien ook niets met mij te maken wilden  hebben. Ik ging er toen nog van uit dat er iets mis was met mij en voelde me een vreemde. Ik besloot daarom afstand te houden van de Ina's.
Maar Wordfeud Ina is een uitzondering. Ze lijkt me oprecht aardig te vinden. En ik vind het ook wel gezellig.
Maar soms vraag ik me af: Zou Ina me nog wel leuk vinden als ze me in het "echt"zou zien? Zou ze niet terug schrikken van de manier waarop ik van haar verschil? Zou ze me niet raar vinden?
Zou ze me nog wel een omhoog gestoken duimpje sturen?
Ik besluit er maar niet meer over na te denken. Er is inmiddels alweer een paar uur over heen gegaan. Ina zit vast op me te wachten.
Het wordt tijd dat ik verder speel.





Monday 11 April 2016

Oponthoud

Vandaag heb ik weer energie. Na vier dagen geveld te zijn door de griep, heb ik zin om de serene rust van mijn huis te verruilen voor een dag drukte op mijn werk. De televisie staat aan tijdens het aankleden en koffie drinken. Omroep Max. Een oudere dame vertelt.
 " Mijn broer was 23 toen hij verdween. Hij was een gevoelige jongen en een beetje een buitenbeentje." Op een zwart wit foto is een sombere jongen met lang haar en een ziekenfonds brilletje te zien.  "Hij heeft mijn ouders een  briefkaart gestuurd zegt ze. Een briefkaart en dat was het." Ze houdt de kaart in haar hand. Hij is met vulpen beschreven: "Ik ga weg en zal niet meer deelnemen aan de maatschappij. Ik laat geen adres achter".
Dat was in 1974, zegt de dame. Misschien keert hij ooit nog terug. Ik heb het nog niet opgegeven.
In gedachten zie ik de broer, die inmiddels een oude man is, voor mij. Hij heeft een lange witte baard en draagt een geborduurde tuniek. Op de achtergrond is een tempel te zien.
De broer ziet er gelukkig uit.
Ik doe de televisie uit en ga naar buiten.
Het is nog niet echt zonnig maar toch is het daglicht hoopgevend en ruikt het buiten heerlijk fris. Temidden van een groepje kale bomen, staat een eenzame frivool bloesemende acacia als een bizar uitgedoste excentriekeling. Het is het begin van de lente. De aarde is nog zwart en grauw. Hier en daar verschijnt als uit het niets een groepje crocusjes of een paar sprieterige klokjes. Knoppen springen open en kleine glimmende blaadjes krullen zich verleidelijk omhoog.
Ik heb een gestippelde jurk aan met korte mouwen. Met een vestje er over heen zodat het niet te koud is.
Op mijn fiets rijd ik naar het station. Ik voel me energiek. Ik leef en de lente achtige wereld om mij heen benadrukt dat. In het water zwemt een moedereend met drie piepkleine pulletjes. De moedereend zwemt koortsachtig heen en weer tussen haar pulletjes die non stop een sonar achtig piepgeluid produceren.
Een mevrouw haalt net haar fiets uit het propvolle rek en maakt een joviaal gebaar naar de lege plek.
Ik glimlach en parkeer mijn fiets.
De trein arriveert en ik stap naar binnen.De trein schokt even alsof hij een oprisping heeft en rijdt weg.
Ik ga zelden in de treincoupé's zitten. Bij de in- en uitgangen zijn ook zitplaatsen en daar hoef ik niet naast of tegenover iemand te zitten. Maar ik kijk wel altijd nieuwsgierig naar de andere reizigers. Ik probeer op een onopvallende manier naar ze te loeren en te raden waar ze heen gaan en waarom. Wie ze zijn en wat voor plannen ze die dag hebben.
De mooie vrouw die triest voor zich uit kijkt. Het stel toeristen. De student. De jonge meisjes met nagenoeg dezelfde outfits en dezelfde schaterlach. De ietwat nerveuze oudere dame. De kalende man met het ontevreden gezicht.
Ze zijn allemaal onderweg. Wat gaat er in ze om? Zouden ze speciale plannen voor vandaag hebben? Wat voor dromen zouden ze koesteren?  Of is hun leven een routine zijn dat zich elke dag hetzelfde afspeelt?
Kort nadat de trein zich in beweging heeft gezet stopt zij weer. Twee conducteurs lopen zenuwachtig heen en weer. Een van heeft een portofoon in zijn hand waar hij door praat. Aan de andere kant is een vrouwenstem te horen. "Ik ben heel erg geschrokken"zegt ze huilend. Er klinken sirenes.
De conducteurs overleggen even kort met elkaar. Dan loopt een van de twee weg om een bericht om te roepen.
"Er is een ongeval gebeurt op station Sloterdijk"galmt de stem van de conducteur nu door de trein.
"Een aanrijding met een persoon. We weten niet hoe lang dit oponthoud gaat duren".
De jongen voor mij kijkt op zijn horloge en slaakt een zucht. Een vrouw vloekt binnensmonds.
Een oudere man kijkt mij doordringend aan.
"Wat een pech."zegt hij. "De dag begon zo mooi".
Hij begon zo mooi.







Friday 18 March 2016

Kwijt

Mijn Barbiepoppen, de schatten van mijn jeugd. Ik ben ze allemaal kwijt. Alle 16. Verdwenen zijn ze. Net als de knuffels die ik als kind had.
Mijn moeder heeft van al het speelgoed welgeteld een beer en een looppop bewaard.
Beiden zien er nogal gehavend uit: De beer mist op verschillende plekken vacht en zijn ene oor hangt los langs zijn kop. In zijn andere oor heeft ooit een piep dingetje gezeten, maar dat is gesneuveld. Die beer kijkt erg zielig.
Over de pop weet mijn moeder telkens opnieuw met veel enthousiasme dezelfde anekdote te vertellen.Ook al proberen we haar ervan te weerhouden, ze vertelt het verhaal elke keer weer met dezelfde passie. Ze gaat er eens goed voor zitten en begint te praten: "Het is jaren geleden dat ik met Loesje van vier jaar achterop de fiets de straat uit fietste. Ik had haar grote pop voorop de fiets aan het stuur gehangen, helemaal aangekleed met babykleertjes en een mutsje op. Maar de buurvrouw dacht dus dat het een echte baby was en ze vond het een schande ! Ik kan me haar gezicht nog zo voor de geest halen toen ze mij er op aan sprak". 
Mijn moeder, die nu de tachtig gepasseerd is, moet nog altijd hartelijk lachen om die herinnering.
Als kind vroeg ik me altijd af waarom de pop "loop pop" werd genoemd. Ik heb heel lang gelooft dat de pop echt kon lopen. Maar hoe dan?
Van mijn kinder speelgoed is niets gespaard gebleven. Onlangs zijn ook de pop en de beer op mysterieuze wijze verdwenen.
Ik heb slechts een pop over gehouden. Een kleine roodharige pop die ik als kind nooit echt leuk vond omdat ze zo'n vreemde grijns op haar gezicht had.
In de loop van mijn leven zijn er enorm veel dingen verdwenen. Ze raakten zoek en ik kon ze ondanks veelvuldig zoeken niet meer terug vinden. Of ik leende ze uit en vergat vervolgens aan wie.
Onlangs realiseerde ik me dat wij ooit een klein houten speelgoed karretje hadden wat ik waarschijnlijk aan vrienden heb uitgeleend toen onze kinderen er te groot voor werden.
Het was een heel sterk en gedenkwaardig karretje. Onverslijtbaar en bovendien al antiek op het moment dat het bij ons terecht kwam.
Generaties andere kinderen, inmiddels hoog bejaard, hadden met het karretje gespeeld.
Bij ons thuis reed mijn dochtertje luid schaterend haar broertje er mee rond. Vanaf dat hij een jaar oud was werd hij met een grote grijns op zijn gezicht in het karretje rond gereden. vaak zaten er ook een paar knuffels en poppen aan boord.
Ik heb er talloos veel foto's van. Ik mis dat karretje. Wil degene die hem geleend heeft en dit nu leest hem alsjeblieft terug brengen? Ik zal niet boos worden.
Verder was er ooit een ring met een briljantje wat ik op de leuning van een stoel had gelegd waar het vervolgens van af is gevallen. Het hele huis hebben we toen door zocht. Het tapijt werd opgetild, stoelen en banken verschoven. Alle gaten en kieren werden met behulp van zak lantaarns onderzocht. De ring bleek echter voor altijd opgelost in het niets en werd nimmer meer terug gevonden.
Ook was er een poezie album. Het album stond vol schrijfsels van mensen die mij dierbaar waren. Het waren niet alleen kindergedichten, maar ook korte stukjes van vrienden die ik in mijn latere leven ontmoet had. Iemand nam het album mee naar huis en dan kreeg ik het beschreven weer terug.
Tot ik het op een dag ineens miste. Kennelijk is er dus iemand die het album nog steeds in zijn of haar kast heeft liggen. Mijn poezie album..
En dan zijn er de mensen. Vrienden, geliefden. Familieleden. Dierbaren. In de loop der jaren zijn er veel zoekgeraakt. Sommigen mis ik nog steeds. Maar als iemand weg moet, echt oprecht zijn weg moet vinden zonder jou, dan kun je niet anders dan diegene laten gaan. Ook dat is liefde.
Een paar jaar geleden raakte ik mijn dochter kwijt.
Ik weet niet waarom. Ik weet niet hoe het precies gebeurde. Maar op een dag was ze verdwenen. Soms wist ik wel waar ze was, maar toch kon ik niet bij haar komen.
Elke dag miste ik haar. Het was gruwelijk, het was een meedogenloos gemis. De heimwee deed mijn hart kapseizen. Ik zocht tot ik uitgeput was van het zoeken. Ik liet haar los.
Maar toch gaf ik nooit op.
Maar onlangs was ze ineens terecht. Ze was er weer. Ik kon het bijna niet geloven.
Mijn kind is terug.Ze is weer bij ons terug.
Zomaar terug.
De zoektocht is over.


Friday 19 February 2016

Troost

Boterhammen met pindakaas zijn troostrijk. Nuchtere,grof gesneden volkoren boterhammen. Maar ook tedere witte boterhammen met een subtiel knapperig korstje bieden soelaas. Voorwaarde is wel dat de pindakaas er goed dik op gesmeerd is. Zuinigheid werkt averechts. Pindakaas met stukjes noot werkt beter dan gewone pindakaas. Met daar onder uiteraard een laagje  roomboter. Een dik koud laagje.
Het openen van het pakje roomboter is al troost rijk an sich. Niet zo'n stom kuipje dus. Maar een pakje met een wikkel. Een zilveren wikkel. Of zo'n ouderwets vetvrij papiertje.
Op een muffe sombere maandagmorgen kan ik daar veel troost uit putten. Ik word een beetje blij van hoe het papiertje om het blokje roomboter gevouwen is.
Hoe de puntjes van het gevouwen papier enigszins in de boter zijn gezonken.
Hoe de afdruk nog zichtbaar is in het witte, maagdelijke stukje zuivel.
Het schuchtere blokje boter, wachtend op het mes, biedt net zo'n aangename aanblik als een wit vel papier dat geduldig wacht op de eerste pennestreek. Gedwee, afwachtend... als een bruid op de eerste huwelijksnacht.
Zo zijn er meer, ogenschijnlijk kleine dingen die een verandering in mijn gemoedstoestand teweeg kunnen brengen.
Dingen die me opvrolijken.Of die me een zucht van opluchting doen slaken.
Wanneer ik 's ochtends met tegenzin naar mijn werk ga, komen ze al voorbij: de beelden die onverwachts mijn stemming verzachten. Ik zie ze door het raam van de trein: Onstuimig spelende honden met flapperende oren. Kloeke vrouwen die voortvarend ramen lappen. Meeuwen die tegen het licht in vliegen. Tussen het gras opkomende crocussen of andere dappere voorjaarsbloeiers, Modderige stukken wei met groepjes schapen. En ook de oude begraafplaats waar ik altijd langs rijd. Helemaal achterin is een plek waar de oude grafzerken tegen elkaar aangelegd zijn. Hele oude grafstenen van graven die al lang niet meer bestaan. Waar niemand meer vanaf weet. De aanblik van die oude stenen ontroert me altijd mateloos.
Het is een kort moment want dan rijdt de trein Amsterdam binnen. In het IJ liggen enorme schepen. Onverschrokkken, sterk en reislustig. Klaar om op avontuur te gaan, om vreemde landen aan te doen en onderweg walvissen en dolfijnen te begroeten.
Tegen de tijd dat de trein tot stilstand komt is mijn humeur ongemerkt al een heel stuk beter.
Ik denk aan vroeger. Aan mijn moeder en hoe ontroostbaar ik kon zijn als kind.
De nachten dat ze op de rand van mijn bed kwam zitten omdat ik niet kon slapen en eigenlijk niet precies wist waarom.
Dan ging ze zwijgend naar de keuken en kwam terug met twee gekookte eitjes in een dopje. Die aten we samen op. We maakten een praatje en dan stopte ze mij heel vast in en gaf me een zoen.

De volgende dag was dan wonderbaarlijk genoeg alles weer goed. Precies zoals ze de avond ervoor beloofd had.






Tuesday 26 January 2016

Perspectief

Ik vind oudere mannen aantrekkelijk. Erg aantrekkelijk.  Dit neemt niet weg dat ik jonge mannen niet ook leuk vind, maar anders leuk. Oudere mannen stralen autoriteit uit en levenservaring. Ze kunnen op een nonchalante manier zelfverzekerd zijn. Jonge mannen doen vaak net iets te veel hun best: ze zijn vaak net iets te stoer, net iets te afgetraind,  net iets te aanwezig of net iets te grappig. Dat is een turn off. Begrijp me niet verkeerd hoor, ik mag graag naar een jong, goed ogend mannen lichaam kijken, maar ik vind een oudere man die in een goede conditie is net iets fascinerender. Ik houd van dat doorleefde, dat pezige. Die spicy, edgy uitstraling die oudere mannen soms hebben. Neem nu een Willem Dafoe, een George Clooney of een Jeremy Irons. Stuk voor stuk sexy oudere mannen. Ik houd van hun vanzelfsprekende, bijna onverschillige flair.
Ik houd van de rust die ze uitstralen. Van de bekwaamheid, de competentie en de ervaring die ze in de loop der jaren hebben opgedaan en die in hun uiterlijk door lijkt te sijpelen. Wijsheid komt niet voor niets met de jaren. en die wijsheid is verdomde sexy.
Enige voorwaarde is wel dat een man niet te dik is. Hij moet dus wel op zijn lijn blijven letten. Ik houd niet van mannen met dikke billen. Maar dan maakt het niet uit of ze jong of oud zijn. Dikke billen zijn niet sexy bij een man. Maar verder hoeft een man niet zoveel moeite te doen. Hij mag grijs worden, rimpels ontwikkelen en een leesbril opzetten wanneer hij iets voorleest. Sexy! Een man hoeft dus niet zoveel onderhoud te plegen. Een man die teveel moeite doet voor zijn uiterlijk is namelijk juist niet sexy. Een man mag bijvoorbeeld best ietwat bezweet en smerig zijn omdat hij zojuist een belangrijk klusje in huis heeft gedaan. Niet verkeerd. En vele malen meer sexy dan een man met teveel gel in zijn haar, teveel after shave, kledingstukken waar de vouwen van het strijken nog in staan of te overdreven gepoetste schoenen.
Mannen hebben het dus eigenlijk makkelijk. 
Maar ik ben een vrouw. Ik ben onderhouds gevoelig.
Als vrouw ben je immers constant bezig met zorg te dragen dat het verval niet al te zwaar inzet of  al te zichtbaar wordt. Want anders heb je afgedaan. Zeker wanneer je ouder wordt. Vrouwen wordt een heel scala aan mogelijkheden geboden om dit beeld in stand te houden en daar maakt de meerderheid grof gebruik van: Haren worden geverfd. Tanden gebleekt, nagels gelakt. Benen geschoren en intiemere lichaamsdelen gewaxt of gelaserd. Wenkbrauwen worden geplukt. Gezichtsmaskers en cremes gesmeerd. En tegenwoordig schrikt een gewiekste vrouw niet terug van fillers, botox en andere cosmetische wondermiddelen. Via groupon weet een slimme vrouw heel voordelig aan permanente make up, wimperextensies, nepnagels, liposuctie, ooglidverstrakking of een chemische peeling te komen. En wil je nog een klein beetje meetellen als vrouwelijke dertig plusser dan zit er weinig anders op dan een borstvergroting te ondergaan.
Verder ben je als vrouw (afhankelijk van je confectie maat) in bezit van corrigerend ondergoed, en weet je dat je door middel van een  sexy paar hoge hakken optisch je benen kunt verlengen en je tred aangenamer kunt maken voor passerende heren, Om maar te zwijgen over strakke kokerrokken, push up beha's en derriere liftende panty's.
Wat een mazzel dat dit tegenwoordig allemaal kan. Wat een rijkdom. Wat zouden we zonder al die hulpmiddelen moeten beginnen? We mogen blij zijn dat we vrouwen zijn. Sexy vrouwen die eeuwig jong blijven.