Thursday 7 December 2017

Kleine meid

Het regent in Amsterdam. De klinkers glanzen en de straatverlichting is al aan, hoewel het pas vier uur is. Het is stil in de winkel.
Het is december. Het jaar is bijna voorbij. Er is niets meer aan te doen. Elke dag is er een. En elke dag brengt me dichter bij een definitief afscheid.
2017 is het jaar dat mijn moeder stierf. Straks zal het een jaar zijn dat voorbij is.
Over een week ben ik jarig. Nog twee weken later is het kerst. Daarna Oud en Nieuw.
Allemaal zonder jou mam.
Ik draai me elke dag even om en kijk naar taferelen die zich afgespeeld hebben. 
Jouw meedogenloze ziekbed. De onbarmhartige ziekenhuisopnames. Hoe barbaars, grof en beestachtig was jouw lijden en hoe bang waren we voor de toekomst. Maar we deden stoer alsof we vooruit konden kijken. We maakten plannen en we lachten om elkaars grapjes.
We zeiden dat het beter zou worden  Dat je ongelooflijk sterk was, dat je het wel zou redden.

Ik kijk om en zie de laatste verjaardagen die we samen gedeeld hebben. De laatste kerst. De laatste najaarszon. De vogels die we brood gaven, de gebakjes die we samen aten. De wandelingen die we maakten: het was bitter koud en jij zat in die loodzware rolstoel. Ik had een dekentje over je schoot gelegd en een sjaal om je hals. Je zag zo pips.
Onderweg aaiden we elk hondje dat we tegenkwamen.

Ik zou willen dat ik de laatste weken van het jaar in slow motion zou kunnen zetten. Zodat ik je niet achter hoef te laten in het jaar dat straks voorbij zal zijn.

Ik ben in  Amsterdam. De stad oogt triest in dit donkere regenachtige weer. Ik voel me triest.
Dan komt er plotseling iemand de winkel binnen.
Het is mijn vader.
Hij komt speciaal voor mij.
Hij weet dat ik verdriet heb. Niet alleen om mijn moeder, maar ook om mijn dochter. Ik mis ze allebei. 
Mijn dochter die me niet wil zien. Zo vlak voor mijn verjaardag doet dat extra zeer.
Mijn vader is vierentachtig jaar. Maar hij is geen oude man. Hij is mijn stoere sterke vader.
Hij komt even kijken of het  goed met me gaat. Dat doen vaders.
We praten even en dan gaat hij een boodschapje doen.
Wanneer hij terugkomt vist hij drie kleine paksoi stronkjes uit zijn tas.
"Wil je die hebben? Ze zijn heel erg lekker".
Ik pak een plastic zakje waar hij ze  een voor een liefdevol instopt.
Drie kleine kooltjes met mooie groene blaadjes.
We praten nog even over mijn dochter. Hij zegt dat hij het niet snapt.
"Ik stap maar weer eens op"zegt hij.
Hij glimlacht even naar me en geeft me drie zoenen.
"Dag kleine meid" zegt hij terwijl hij de winkel uitloopt.