Saturday 24 February 2018

Long time no see

Ondanks dat de trein overvol is vind ik twee lege banken.
Ik neem plaats aan het raam en zet mijn rugzak tegenover mij.
Ook al is het  hartje winter en bitter koud, de zon schijnt zo fel door het venster dat het toch een beetje voorjaar lijkt. 
De trein zet zich in beweging en bebouwde gebieden wisselen elkaar af met stukken weidegrond waar mollige schapen bedaard in groepjes bijeen staan.
Bij een volgend station leegt en vult de trein zich opnieuw.
Een man van een jaar of veertig schuift voorzichtig langs mijn knieen naar de lege zitplaats tegenover mij. Zuchtend neemt hij plaats.
Een helder, fris aura van koude buitenlucht omhult hem.
Maar de man oogt moe. Zijn handen met te grote handschoenen laat hij rusten in zijn schoot. Hij sluit zijn ogen.

De trein rijdt verder. Een nieuw station brengt weer een nieuw aantal reizigers met zich mee.
Een van hen, een vrouw met een ernstig gezicht, zeult een zware koffer door het gangpad. Ze loopt langs maar blijft  dan even stilstaan.  Haar blik is gevestigd op de man tegenover mij.
In een seconde die een eeuwigheid lijkt te duren blijft de blik van de vrouw op de man gericht.
Haar ogen lachen en huilen tegelijk. De man heeft zijn ogen nog gesloten.
Dan speelt zich plotseling een film af.

Ik zie de man en de vrouw. Zij zijn erg jong.. Haar ogen staan vrolijker dan vandaag, haar haren lijken blonder en er zitten meer krullen in.
Haar gezicht is zacht en perzikkleurig. Een kinderlijk gezicht nog.
De man zit naast haar. Ik zou hem bijna niet herkennen. Hij is erg slungelig en zijn ogen staan ongelovig. Hij oogt als een onnozele, nog speelse jonge hond, zoals ik dat wel vaker zie bij jonge mannen op het randje van volwassenheid.  Hij heeft een blos op zijn wangen. Een aandoenlijke, jongensachtige blos. Zijn arm ligt stevig om haar schouders .Alsof hij daarmee zijn onzekerheid wil verbloemen. Of hij hiermee wil laten zien dat het menens is. Het is een energieke, zorgzame arm. Een zelfverzekerde arm. Een arm die op weg is naar volwassenheid. Naar een toekomst samen met haar.
Naar vakanties met z'n tweetjes. Naar een huis om in te wonen. Naar een kind, een hond en misschien wel een konijn in een zelf getimmerd hok. 
Naar voor altijd met elkaar. Naar gelukkig zijn. Ekaar trouw blijven en nooit ruzie maken.
Naar "In ziekte en gezondheid" naar eindeloze vrijpartijen, naar nooit meer zonder elkaar.
Hij slaat zijn arm nog iets dichter om haar heen.
Dan geven ze elkaar een kus.
Samen zitten ze zwijgend tegen elkaar aan op het bankje van de trein.

De vrouw wendt haar blik weer af. Dan loopt ze door.