Tuesday 5 June 2018

Horizon


We waren tot laat op het strand gebleven. De zon begon langzaam achter de horizon te verdwijnen. Roodgloeiend was zij. Ze loste geleidelijk op in het water van de zee, zakte steeds dieper, tot er niets meer van haar over was dan een roze gloed in het water..
Het was een lange warme dag geweest. Een magische dag. Een dag waarvan je halverwege al weet dat hij voor altijd in je gedachten zal blijven. Jij was nog mijn enige kind, je broer en zus zouden er later pas bijkomen. Maar voorlopig had jij al mijn aandacht. Een klein bloot en mollig poppetje met een plakkerige snoet en handjes . Over je blote buikje liep een kleverig spoor van gesmolten ijs en limonade. Er kleefde vuil zand op je huid. 
Het strand werd steeds leger.  Hier en daar waren nog wat laatste badgasten bezig hun spullen op te ruimen. Temidden van deze bedrijvigheid lag een verliefd stelletje innig in elkaars armen. Een parasol werd ingeklapt, een badlaken uitgeklopt. Iemand rende gehaast achter een grote opblaasbal aan die ondeugend over het strand buitelde. 
Het was een zorgeloze zomerse vakantiedag die ten einde kwam. 
Je was te moe om zelf nog het hele stuk lopen dus droeg ik je naar huis. Onderwijl zongen we. 
Ik zong de liedjes die ik vanaf je geboorte al voor je had gezongen: slaapliedjes, wiegeliedjes en grappige liedjes waarbij je in je handjes moest klappen. 
De hele weg hing je tegen me aan, je armpjes om mijn nek. Veilig in mijn armen. We liepen verder en verder weg van het strand.
Dan stopt de herinnering.

Het licht in het heden is fel.
De realiteit is grimmig. Ik mis de tijd dat ik voor je kon zorgen. Vandaag is er chaos en onzekerheid. 
Een maand of drie geleden gaat het bijna fout en vraag je zelf om hulp. 

We halen je op. Je bent er slecht aan toe. Je hebt al een dag of vier niet geslapen en ziet er smoezelig en verwaarloosd uit. Je trilt. Ik ben stil maar inwendig stormt het.Ik ben bang dat je gek wordt. Ik ben bang dat je doodgaat. Ik ben bang dat het te laat is. Mijn hoofd doet zeer en ik ben misselijk. Ik wil weg rennen. Vluchten uit deze hel.

Herinneringen zijn er om te koesteren. Om vast te houden in mijn hart. Om houvast in te zoeken en om weer te kunnen geloven in de toekomst.

Wat was het een magische dag. Een dag om nooit te vergeten. We liepen verder en verder weg van het strand. Terwijl ik voor je zong voelde ik je lijfje steeds zwaarder worden. Je viel  in slaap. De zon was net onder gegaan.
De avond viel. De toekomst lag nog open, achter de horizon.