Friday 1 March 2013

Een mooie zomer

We zaten samen op de achterbank, mijn grote zus en ik.
De tocht duurde eindeloos. We kenden de huizen, de boerderijen, de dorpen.  De reis was een film die elk weekend aan ons vertoond werd. Een film die we zwijgend door het raam van de auto bekeken. Wij tweeen op de achterbank, de hond tussen ons in.
De andere hond hield niet van autorijden en zat voorin. Tussen de voeten van mijn moeder in.
Als kind las ik in gedachten de namen van de boerderijen: "Land voor zand", "Johanna", "Aurora" en "De Dageraad". Eenzame, enigszins triest uitziende gebouwen met immense stallen en piepkleine zolderraampjes, omringd door akkers en vee wat in groepjes bij elkaar stond.
Vaak stopten we onderweg bij de rand van een bos. Dan pakte mijn moeder de tas met de thermoskan en de gekookte eitjes. Het zout los erbij in een immer vochtig, plastic zakje.
Even plassen, en dan werd de tocht vervolgd.
Mijn vader reed. Onderweg zongen we soms liedjes met tientallen coupletten; Ik ben met Catootje naar de botermarkt gegaan, of we zongen in canon Vader Jacob. Er zat geen radio in de auto van mijn vader.
Alle weekenden en vakanties maakten we de tocht naar Groningen. Mijn ouders waren nog jong en ze hadden een hoop dromen. Met de koop van een eigen boerderij in Groningen was tenminste een droom uitgekomen.
Ik kan me een eindeloze zomer herinneren. Een zomer die we vooral buiten doorbrachten. De zon wekte ons elke ochtend trouw. De schitterende zon.
Er waren voortdurend gasten die kwamen barbecueen en die bleven logeren.'S avonds zaten we buiten tot we elkaar niet meer konden zien.
Als ik moest gaan slapen was ik vaak bang. Buiten was het zo immens donker en zo immens stil. Als stadskind kon ik daar moeilijk aan wennen.
Bovendien werden er in de oude bedstede die aan de woonkamer grensde vaak vreemde geluiden gehoord, gehoest, gestamel en gekreun.
Overdag liep ik het liefste op mijn blote voeten.  De wegen om de boerderij waren onverhard en het was fijn om er te wandelen. In de schemering gingen we vaak met z'n allen een stukje lopen. Mijn geit die Thierry heette, ging dan met ons mee, net als de twee honden: Pancho en Flippie.
Overdag leerde ik paardrijden op de grote stoere knol van de buurman die kortweg "Be" werd genoemd. Fanny heettte dat paard. Ze was heel groot en heel breed. Mijn zusje en ik mochten om beurt op haar rug rijden. Zonder zadel en zonder hoofdstel. Het was een van de leukste dingen die ik ooit had gedaan met mijn acht jaar.
Op een dag werden we wakker met bewolking.
We besloten naar het kanaal te wandelen met de buurman. Het paard, de honden en de geit gingen ook mee.
De aardappelmeelfabriek loosde afvalstoffen op het kanaal en mijn vader en moeder wilde foto's maken.
Toen we naderbij kwamen werd de stank onverdraaglijk.
Op het water dreef een muur van sneeuwachtig, wit schuim. Ondoordringbaar schuim.
De honden renden er pardoes in.
Pancho, onze dikke hond kwam snel weer boven. Maar Flippie kwam maar niet boven. Ineens sloeg de paniek toe.
Het weer sloeg ook om en het werd kouder. Ik hoorde mijn moeder gillen, ze riep de kleine zwarte hond.
Mijn vader pakte een hele grote tak en waadde door het stinkende schuim. Zover dat alleen zijn schouders nog zichtbaar waren. Be probeerde hem tegen te houden, zodat de stinkende massa hem niet zou verzwelgen. Na een tijdje gaf mijn vader het op. Ik zie hem nog zitten. Doorweekt. Mijn moeder huilend tegen hem aan. Pancho zat aan de rand van het  schuimende water. Zijn oren gespitst, zijn kop gebogen,  wachtend op zijn vriend.
Ik ben toen weggerend. Zo ver als ik maar kon. Heel hard. Toen ik me realiseerde dat ik niet wist wat ik moest doen ben ik maar ergens om gevallen. Ergens aan de kant van de weg.
Mijn moeder heeft me toen gevonden en meegenomen. We moesten terug naar de boerderij ook al wilde ik dat niet.
Een paar dagen later reden we naar huis. Mijn ouders voorin. Mijn zus en ik op de achterbank. De hond lag op de hoedenplank en keek naar buiten. De boerderij werd vager, kleiner en verdween tenslotte uit zicht.
De film werd weer afgespeeld, maar nu in omgekeerde volgorde. De boerderijen met hun namen, de bomen, de dorpen.

Vanaf die dag leek het afgelopen met het mooie weer. De zomer leek voorbij. Ik heb daarna nooit meer een echt mooie zomer meegemaakt in Groningen.


No comments:

Post a Comment