Thursday 22 December 2016

Blijven zitten

Vanochtend toen ik in de trein zat overviel me een vreemd gevoel; ik wilde blijven zitten.
Ik dacht: Ik hoef niet perse uit te stappen. Ik zou gewoon in de trein kunnen blijven zitten. Gewoon simpelweg blijven zitten en me mee laten voeren. Een lange, eindeloze treinrit, dwars door het Hollandse landschap, ergens heen, nergens heen. Wat zou dat heerlijk rustig zijn.
Ken je dat gevoel? Dat er even door je hoofd gaat dat je iets zou kunnen doen? Dat je tegelijkertijd ook weet dat je het waarschijnlijk niet echt gaat doen. Maar dat je het wel zou kunnen doen. Zoals een keer volledig maling hebben aan wat er van je verwacht wordt.
Gewoon de halte voorbij laten gaan. Niet uitstappen.Niet naar je werk gaan. Niet doen wat er van je verwacht wordt.  Maar blijven zitten en zien wat er gebeurt.
Toen ik daar zo over aan het mijmeren was zag ik mezelf stilletjes ontsnappen. Ik zag de deuren van de trein dichtgaan en ik merkte dat de trein weer in beweging kwam en dat ik nog op dezelfde plek zat.
Roerloos, alsof ik onzichtbaar was geworden.
Ik zag mezelf mee gaan met de andere passagiers. Steeds verder weg tot ik een gebied zou binnen treden dat ik niet kende.
Een onbekende omgeving waar ik niemand zou kennen.
Ergens, op een volledig onwillekeurig moment zou ik de trein verlaten. Ik zou mijn bagage in de trein achterlaten. Misschien zou ik mijn jas meenemen, maar misschien ook niet.  En dan zou ik gaan lopen. Zonder doel, zonder plan en zonder bestemming.
Ik zou met niemand meer spreken en me van niets en niemand meer wat aantrekken.
Ook niet van mezelf.


Ik zou lopen tot ik honger en dorst zou krijgen. Tot mijn voeten pijn zouden gaan doen. Tot ik moe zou worden. Tot ik jou en de kinderen zou gaan missen. Tot ik heimwee zou krijgen. Tot ik weer terug zou willen.
Terug naar waar ik was, naar wie ik was.
En dan zou ik weer in de trein stappen.
Dan zou ik weer doen wat ik moest doen. Ik zou de wekker weer zetten. Ik zou weer gaan douchen. Ik zou me weer opmaken en aankleden. Ik zou weer gaan werken. Ik zou weer boodschappen gaan doen en eten gaan koken. Ik zou weer gaan stofzuigen.
Ik zou weer televisie gaan kijken en weer mijn mail gaan checken.
Ik zou de kinderen weer knuffelen.
Ik zou weer met jou vrijen.
Ik zou de kat weer aaien.
Ik zou weer huilen.
Ik zou weer lachen.
Ik zou weer verder gaan met mijn leven.
En ik zou er geen spijt van hebben.