Tuesday 31 January 2023

Pepper

Mijn moeder bracht jou naar ons toe. Ze vertelde later nog vaak hoe jij, als kleine angstige kitten, naast haar in een hokje had gezeten. Die hele lange weg, van de boerderij waar je geboren was, tot aan ons huis, in de stad.

Een kleine rode kater.  "Pepper" noemde mijn dochter je. Naar de Red Hot Chili Peppers, waar ze fan van was.

Ik dacht, dat het wellicht een goed idee was om een huisdier voor haar te nemen. Een eigen kat, waar ze voor zou kunnen zorgen en van kon houden. Een kat die helemaal van haar zou zijn. Waar ze rust bij zou vinden, gezelschap, en liefde.

Ik moet zeggen, ik wist het niet meer zo goed. Na de verhuizing werd mijn dochter zo erg gepest, dat we haar haast niet meer naar school durfden te laten gaan. Ze was een buitenbeentje. Een kind met gedragsproblemen. 

Ik hoopte dat de kleine rode kat haar iets van troost zou kunnen bieden. En dat ze misschien zou leren om voor hem te zorgen, zodat ze uiteindelijk wat meer vertrouwen in zichzelf zou krijgen.

Maar de kleine rode kat met de puntoren, waarvan we hadden gehoopt dat hij een bron van troost zou zijn, had het zelf moeilijk. Ik had nu niet alleen een kind met een gebruiksaanwijzing, maar ook een kat met een gebruiksaanwijzing. 

Het prachtige rode katertje was overgevoelig en plaste in de gang en in de voorraadkast. Hij verstopte zich onder de bank en sprong soms een meter hoog als er een onverwacht hard geluid klonk.

Ook "zag"  hij dingen, die verder niemand kon zien. En dat veroorzaakte onrust. Vaak probeerde hij een zo hoog mogelijk punt in de woonkamer te beklimmen of bespringen, waar hij dan vervolgens reikhalzend, met grote ogen, "iets" probeerde aan te raken of naderbij te bekijken. "Iets" wat wij in ieder geval niet konden waarnemen.

 Bij deze capriolen verloor hij soms zijn evenwicht, donderde naar beneden, of kwam achter een meubelstuk vast te zitten. Tot grote hilariteit van de rest van het gezin. Het was een komisch en onbegrijpelijk tafereel.      Pepper was "anders". Hij was gevoelig, kwetsbaar en enigszins getroebleerd. Maar bij ons was hij waar hij hoorde te zijn.

Mijn jongste dochter, toen pas negen jaar oud, had een Engelengeduld en was degene die zich over de vreemde kat ontfermde. Ze pakte hem op en droeg hem naar haar kamertje waar hij, bij haar in bed, tot rust kon komen.

Pepper was een aparte figuur, en hij was prachtig om te zien. Hij had iets adellijks met zijn fijne pootjes, zijn sierlijke lijf, zijn scherpe, lange neus, zijn oranje vacht en grote puntoren. Daarmee was hij ons ook opgevallen, in het nestje, lang geleden op die boerderij,  grote oren waar later scheurtjes in zaten, van het vechten met een buur kat.

"Frederik Fluweel" noemde mijn moeder hem. Vanwege zijn fijne, zachte vacht en poezelige voetjes met roze teenkussentjes.

Toen Pluche onderdeel werd van ons gezin was Pepper in zijn element . Met haar zelfverzekerde tred, ietwat nuffige karakter,  en chique pluizige uiterlijk wist zij subiet de weg naar Peppers hart te vinden.     Pepper; de gereserveerde aristocratische heer, met de autistische trekjes, vond in diva Pluche een kameraad en een leidersfiguur, een aanvoerster, een levenspartner.

Onder haar bestiering, durfde hij zo nu en dan in de avond een ommetje te maken. Ze wasten elkaar en sliepen in elkaars armen.  Ze werden een koppel voor het leven. Een "odd couple".

De ouderdom kwam met gebreken. Pepper kreeg medicijnen, die wij hem in de ochtend en avond toedienden met room paté. Inmiddels was hij een heer op leeftijd. Zijn angsten en neuroses leken minder te worden. Hij werd steeds aanhankelijker, knuffeliger en steeds meer gesteld op gezelschap, vooral dat van ons, zijn gezinsleden. 

Elke avond volgde een vast ritueel, waarbij Pepper verwachtte zich tussen ons in te nestelen.     Precies in het midden. Op zijn eigen kussen. Vaste prik. Meestal ging dit ritueel vooraf aan een smekend kijken, onhoorbaar miauwen en gebaren met een poot. Om dan, tenslotte, veilig tussen de baas en het vrouwtje in te kruipen. Daar, waar hij hoorde. Spinnend, op zijn rare zangerige toon. Met zijn achterpoot het liefst uitgestrekt, zodat hij je strelende hand vast kon houden.

En nu Pepper, je bent er ineens niet meer. Het is zo onverwacht.

Gisteren ben je ingeslapen, in de reistas. De dokter heb je niet meer gehaald. En misschien is dat maar beter zo.

Toen ik gisteren thuiskwam, met mijn zoon,  degene waar je mee bent opgegroeid, en waarbij je zo graag op bed lag, waren we even compleet van slag.

Jij in die tas. Wij in tranen. Pluche die wachtte wanneer je nou eruit zou springen. Het was een dag die pijn deed en die koud aanvoelde. 

Ik wilde mijn moeder bellen. Dat wil ik altijd als er iets ergs of juist iets fijns gebeurd.     

Maar toen realiseerde ik me dat ik niet hoefde te bellen. Dat ze al lang haar armen had uitgestoken naar jou. Wachtend aan de andere kant van die brug. Dat jij in haar armen was gesprongen en nu tegen haar aan zou liggen. Met je poot op haar hand.

Spinnend. Zangerig spinnend.