Wednesday 6 September 2017

Kermis in de hel

Het is september en het regent heel hard. Tegelijkertijd schijnt de zon.Herfst en zomer spelen wie het sterkste is.
Nog even en dan verdwijnen de bloemen uit de tuin, raken de bladeren los van de bomen en komen er paddenstoelen op.
Maar voorlopig doet de nazomer zon nog haar best. Hoog in de lucht is een regenboog zichtbaar: "Kermis in de hel" zei mijn moeder altijd.
In de tuin, bij het kleine citroenboompje staat haar urn.


Loes en ik hebben samen de as opgehaald in het crematorium in Venlo. De avond ervoor ging het licht in mijn woonkamer een paar keer aan en uit. Fotolijstjes hingen onverklaarbaar scheef en bij mijn zus ging 's nachts de deur van de logeerkamer open en dicht.
Was jij dat mam?
"Mam" ik zeg het bewust soms even hardop.

Ik ben bang dat het straks gewoon wordt. dat het ergste missen voorbij zal gaan. Dat het normaal zal zijn dat ik geen moeder meer heb.

In het crematorium is dezelfde meneer die ook bij de crematie aanwezig was. "Ik  weet wel wie jullie zijn" zegt hij. "Ik vond dat jullie het heel goed hadden gedaan. Het was een mooi afscheid".
Het klinkt alsof we een prestatie geleverd hebben. Alsof we een theaterstuk gecreƫerd hebben. Een schouwspel neer hebben gezet. Een stuk entertainment hebben geboden. Alsof we het overlijden van onze moeder een positieve wending hebben gegeven.
"Dank u wel" zeg ik omdat van me verwacht wordt. Maar het voelt raar.

Het kamertje waar we zitten is heel klein. aan weerszijden staan vitrinekasten met allerlei urnen, vazen en keramiek potten waar je de as van overledenen kunt opbergen. Voor elk interieur een andere stijl.  In het midden staat een rond tafeltje. Daarop staat een zwarte pot met een zilverkleurig deksel.
Op het deksel staat de naam van mijn moeder: "Maria Engelina Theresia".
Engelina, de naam waar mijn moeder een gruwelijke hekel aan had.
Ze liet zich daarom liefst Angelina noemen.
Als kind vond ik het gemeen van mijn oma dat ze mijn moeder Enge Lina had genoemd.

Mijn moeder. Lineke. Mam. Ze is dood. En dit is haar as.
Ik doe mijn best maar ik kan me er met geen mogelijkheid iets bij voorstellen. Het dringt niet door.
Pas wanneer ik een keer of zes haar naam heb gelezen en mijn handen om de urn heen vouw begin ik iets te begrijpen van het feit dat dit haar overblijfselen zijn.

"Wilt u wat as in een zakje hebben?" vraagt de vriendelijke man nu. Het klinkt alsof hij ons wat lekkers aanbiedt.
"U kunt het deksel ook thuis openmaken met een blikopener. Maar anders haal ik er nu vast was as uit. Voor als u het misschien onderweg wil uitstrooien."
Loes en ik kijken elkaar aan.
"Eh ja" waarom niet, besluiten we.

Met een speciaal instrument haalt de man het deksel van de urn. Dan vist hij er een doorzichtige plastic zak uit. Met blote handen haalt hij het sluitclipje er af.
Met een schep vult hij drie kleine plastic zakjes. er ligt een zwarte stift klaar waarmee hij er de datum en de initialen van mijn moeder opschrijft.
Dan stopt hij de plastic zakjes in kleine fluwelen buideltjes.
De as die hij op tafel gemorst heeft veegt hij met zijn handen weg.
"Het is volkomen steriel hoor"zegt hij met een professionele glimlach.

Aarzelend neem ik een van de zakjes aan. De as lijkt op schelpzand dat ook wel op fietspaden ligt.
Het is grover dan ik dacht.
Ik kijk er naar maar mijn hersenen zijn nu volledig gestopt.
Tenslotte pakt de man een zwarte papieren tas waar hij de urn en de zakjes in stopt.
Ik verwacht bijna dat hij me gaat feliciteren met mijn aankoop. Maar dat doet hij gelukkig niet.
Hij geeft ons wel een hand.
"Het beste met u" zegt hij.

We starten de auto en rijden naar huis.
Mijn zus en ik,  met de urn van onze moeder in de achterbak.

Onderweg begint het te regenen. "Je kunt zien dat het nu snel herfst wordt" zegt mijn zus.