Wednesday 21 June 2023

Lyn

Ik mag jou graag. Zegt Lyn. Ze steekt nog een sigaret op en trekt een blikje bier open.    Wil je ook een biertje?  Ik bedank haar. Voor mij is het te vroeg. Ik moet nog lunchen. En bovendien houd ik niet eens van bier. Toch ben ik bijna geneigd om "ja" te zeggen. Omdat ik haar niet wil kwetsen. Lyn legt haar brandende sigaret in de asbak en loopt naar de kleine keuken waar iets staat te pruttelen op het fornuis. 

Ze komt terug met een broodje hamburger en neemt weer plaats op de bank waar ze zich kennelijk al een paar dagen geïnstalleerd heeft. Dan neemt ze om beurten trekjes van de sigaret, hapjes van de hamburger en slokjes van het blikje bier. De asbak zit vol en staat wankel op het grote dekbed wat op de bank gedrapeerd ligt.     Het kleine huis is overvol en de rooklucht veroorzaakt een dichte mist. Overal liggen spullen. Met de bank als het grootste verzamelpunt. Hier liggen een nagelvijl, folders en flyers, strippen van pillen, een badlaken, kledingstukken, een breiwerk, een opschrijfboekje, tijdschriften, en allerlei rommeltjes.     In de hoek van de kamer ligt nog een enorme berg kleding. De televisie staat aan en de rolgordijnen zijn half gesloten. Ik sta even op en kijk uit over de Zeedijk. De straat waar ik vroeger zo vaak kwam. De winkel waar ik werkte en waar we, bij mooi weer, buiten koffie met elkaar dronken.    Het werd een gewoonte. Wanneer ik op zonnige dagen aan kwam lopen stak ze haar hoofd al om de deur; ik ben blij je te zien, drinken we zo samen koffie?

Ik mis je. Zegt Lyn. Wil je echt geen biertje?     Ik vraag hoe het met haar gaat.     Ik heb van die paniekaanvallen hé. Zegt ze. Daarom belde ik jou ook van de week. Ik weet dat jij altijd rustig blijft, dus dan bel ik jou. Mijn andere vrienden maken zich meteen zo druk. Dat vind ik vervelend. Jij blijft rustig, dat helpt.      Daarna was het ook weer over hoor. Maar die paniekaanvallen zijn echt vervelend. Zou het met de overgang te maken hebben? Ik zeg iets over de invloed van hormonen en het belang van beweging.  Kijk eens wat een prachtig weer, probeer ik mijn woorden kracht bij te zetten: Dat scheelt ook hoor, dat de zon schijnt. En buiten zijn helpt. Lekker wandelen, onder de mensen zijn.

Ze schudt haar hoofd en zegt dat ze het niet op kan brengen. Dat ze vanochtend toch maar weer een diazepam heeft genomen. En dan: Je moet me binnenkort echt helpen met opruimen hoor. Ik kan het gewoon niet alleen.     Ik wijs naar de boeken die in de kast staan en vraag haar of ze nog veel leest. dan begint ze te vertellen: Die schrijver, dat is mijn opa. Ik ben namelijk geadopteerd. Ach er is zoveel gebeurt in mijn leven.     Ik heb teveel gezien.Er zijn mensen vermoord.  Ik kom uit een hele rijke familie. Maar er was daar veel mis hoor. Ik vermoed ook dat ik eigenlijk ontvoerd ben. Gestolen van mijn echte familie. Misdadigers zijn het. Slechte mensen.     In de tijd dat ik naar Nederland kwam waren er wel meer ontvoeringen. Als ik alles wat ik gezien heb zou vertellen, dan zouden ze mij waarschijnlijk ook vermoorden. Ik haat ze. weet je dat?

Hoe gaat het eigenlijk met jou? En hoe gaat het met je dochter?  Ik beantwoord haar vraag en dan is het even stil. Muisstil.

Ik mis je echt hoor, zegt Lyn. Je zou een goede hulpverlener zijn. Waarom ga je dat niet doen? Mensen helpen? Dat zou echt iets voor jou zijn.