Friday 15 May 2020

De poppen aan het dansen.

Vroeger las ik mijn kinderen elke avond voor. Meestal was ik aan het begin van de avond zelf ook zo moe dat het fijn was om even met ze onder de dekens te kruipen in ons grote bed. Tijd om even te ontsnappen aan de realiteit.
Ik in het midden en aan weerszijden een kind. De kussens dik opgefluft in de nek en een boek op mijn schoot.
Soms lazen we elke avond uit hetzelfde spannende boek tot het uit was. Soms plukten we hier en daar wat verhaaltjes of gedichtjes uit dikke verzamelboeken.
Elke hoofdpersoon, of het nu een vos, beer, heks, sneeuwpop, draak of mens was, had zijn eigen stem en zijn eigen karakter. Sommige figuren passeerden regelmatig de revue; zoals bijvoorbeeld de stoute "boze" heks. Het gebeurde regelmatig dat ik haar stem en kakelende schaterlach zo overtuigend interpreteerde dat mijn zoon, die een jaar of zes was, er een beetje bang van werd.
Dan keek hij me enigszins ongerust aan en maande me weer gewoon te praten. 
"Praat nu maar weer gewoon mama, anders denk ik dat het echt is".
En sommige figuren waren zo grappig en venijnig dat we met z'n drieën in een deuk lagen: De kleine mol bijvoorbeeld die zo boos was omdat er op zijn kop gepoept was. Of het gezin dat op berenjacht ging.
Sommige figuren sloten we in ons hart, werden werkelijkheid.
"Is die gekke boze heks eigenlijk echt?" vroeg mijn dochtertje. En mijn zoon zei met een heel serieus gezicht over het jongetje zonder naam:  "Ik denk dat deze jongen echt bestaat hoor, mama" Dat is gewoon echt gebeurd. Dat kan niet anders.".
Soms werd er een traantje geplengd. Soms keihard gelachen. Soms gefilosofeerd. 

Ook in het dagelijkse leven probeerde ik mijn kinderen zoveel mogelijk mee te nemen in de romantiek, geheimzinnigheid, absurditeit en mystiek van de ogenschijnlijk doodgewone dingen om ons heen.
Zo konden de speelgoed knuffels echt knuffelen en'gingen de poppen s'nachts dansen. Het was een heel gedoe voor die poppen om elke ochtend weer op tijd terug te zijn. 
Zoekgeraakte speelgoedfiguren keerden soms pas na weken terug. Wie weet waar die al die tijd uitgehangen hadden.
En in het bos konden de bomen zuchten en de vogels een eigen lied componeren. Verder moest je goed opletten welke holle boom bewoond werd door kabouters (een schuw volkje) en in welk meertje 's avonds de elfjes zongen. 

Mijn kinderen zijn nu groot. De tijd van voorlezen is voorbij. Ze gaan hun eigen weg, lezen hun eigen boeken en bepalen zelf wel wat ze willen geloven. Sprookjes zijn  misschien voor kleintjes,  maar fantaseren is voor alle leeftijden. En ook al zijn ze nu groot, ik hoop dat ze in hun hart altijd kind zullen blijven.
Net als hun moeder.