Monday 2 August 2021

Het medaillon

Ze draagt het medaillon om haar hals. Het glinstert in de zon. Ik zit op haar schoot. Het liefste zou ik in haar kruipen en verdwijnen. Ik begraaf mijn neus in de dikke, donkere haardos, snuif die fijne, veilige geur van haar op. De geur van warmte, van intimiteit, van vers gebakken brood en zonlicht. Van liefde en van geborgenheid. Van zelfsprekendheid en van rust.
Het medaillon om haar hals. Het is van goud en er zijn krullen op gegraveerd. "Kijk" zegt mijn moeder.
Ze klapt het deurtje voor mij open en laat me de fotootjes zien die er in zitten. Eentje van mij, en eentje van mijn grote zusje. Ze draagt de foto's dicht op haar warme huid. Voordat ze de foto's van ons tweeën erin deed, droeg ze er een foto van mijn opa in. Mijn opa uit Limburg. De mysterieuze opa die pijn weg kon nemen en kwalen kon genezen. De opa ik nooit gekend heb, maar die mijn moeder ontzettend mist. "Ik mis mijn vader nog elke dag" zegt ze vaak. 
Op een dag, als ik ouder ben,  realiseer ik me dat dit gemis heel erg lang geduurd heeft. Onvoorstelbaar lang. 
Een gemis dat onverwacht begon, toen zij een meisje van veertien jaar oud was en dat altijd voortduurde. Het bleef een leven lang knagen. 
Heel lang droeg ze de foto van haar vader dicht bij haar hart. Tot wij, haar twee dochtertjes, een klein beetje het gemis weg konden nemen en ze de foto verving. 
Op een dag waren we te groot om nog op haar schoot te kruipen en in haar hals te snuffelen. En toen nam het gemis weer toe.
Dat vond ik heel erg.
Ik heb mijn moeder altijd willen troosten, ervoor willen zorgen dat het gemis wegging, dat de pijn wegging. Maar ik wist dat het niet kon. Het hoorde bij mijn moeder. 
Nu is het medaillon van mij. Ik houd het in mijn handen en ik denk aan mijn moeder. Aan hoe ik haar mis, elke dag opnieuw. 
Het medaillon schittert in de zon
Ik draag het dicht op mijn huid, waar het nu hoort.