Tuesday 21 April 2020

Snoet

Ondanks haar geringe lengte van 1.52 meter, was mijn grootmoeder een koningin.
Een kleine koningin die de scepter zwaaide over het huishouden. Ongeacht haar kleine postuur was zij dapper en niet erg bang uitgevallen. In de Amsterdamse straat waar zij woonde werd zij met respect bejegend. Tot op hoge leeftijd waren mannen van haar onder de indruk. Daar was zij zich terdege van bewust en ze maakte er ook gebruik van door joviaal te koketteren.
Zij werd door haar echtgenoot, mijn grootvader, op handen gedragen. "Snoet" noemde hij haar.
Mijn vader wist te vertellen dat mijn opa, die een echte heer was, "altijd verliefd" op haar bleef.
Een mooier voorbeeld kon een vader niet geven aan zijn drie zonen.
Binnen het gezin, waarbinnen zij dus de enige vrouw was, was zij de spil.
Mijn oma was een diva. Ze was slim, eigenzinnig, ijdel en enigermate verwend. Ook was ze grappig en origineel, eigenschappen waar toen niet veel waarde aan gehecht werd.
Gevoel voor humor hoorde in die tijd niet bij "echte" dames, maar mijn opa wist dit wel te waarderen.
Binnen de maatschappij en ook in reclames en in de literatuur werd een rechtlijnig beeld geschetst. Van de vrouw werd verwacht dat zij een goede huismoeder was, zorgzaam, plichtsgetrouw, degelijk, zuinig en enigszins saai. Daarnaast diende zij er netjes en verzorgd uitzien maar niet buitensporig of extravagant.
Mijn oma was niet "gewoontjes", ze hield van romantiek, parfums, Franse chansons, chique japonnen en hoge hakken.
Ik ben ervan overtuigd dat mijn enorme liefde voor schoenen hieraan ten grondslag ligt.
Mijn oma ontmoette mijn opa op het werk. "Hij was de knapste jongen van kantoor", vertelde zij vaak trots.
Na hun trouwen werd er van haar verwacht dat zij zou stoppen met werken. Dat was nu eenmaal zo.
Het huis werd nu haar domein maar volgens mijn vader, had ze een rusteloze aard.
's Middags was zij vaak op stap en dan stonden de jongens voor een dichte deur. Reden temeer voor mijn vader om kattenkwaad uit te halen. Soms kwam daar zelfs de politie aan te pas. Maar mijn oma was niet bang uitgevallen en ging met de agenten in discussie.
In mijn herinnering was mijn opa een vage, schimmige figuur. Mijn oma daarentegen was altijd sterk aanwezig.
Toen mijn opa begon te dementeren stond mijn oma  er voor het eerst echt alleen voor. Niet lang daarna ging mijn opa dood.
Toen hij er niet meer was ontmoette ze in het bejaardentehuis een zeer vriendelijke gezette heer die zo van haar onder de indruk was dat hij haar ten huwelijk vroeg. Meneer Krepps heette hij. Ik herinner me dat hij cello speelde. Wij noemden hem:  "Oom Kees".
En toen ook hij stierf was er weer een andere heer die voor haar charmes viel.
Mijn oma kon niet goed alleen zijn en ze koesterde het gezelschap.
"Weet je", zei ze tegen mij, toen ik haar op een zomerse dag op kwam zoeken: "ook oude mensen kunnen nog gevoelens voor elkaar hebben".
Niet lang daarna is mijn oma ziek geworden en gestorven. De week voor de begrafenis was mijn vader heel stil.
Hij huilde niet, maar op een bepaald moment keek hij me aan en zei:  "Ik moet  er steeds aan denken hoe oma in de kist ligt.  Helemaal alleen.
Ik knikte maar wist niet goed wat ik moest zeggen.
De kleine koningin had ons verlaten.