Wednesday 20 April 2022

De vrouw van mijn vader

Ze ligt onderuitgezakt in het ziekenhuisbed. Geknakt. Kwetsbaar en hulpeloos als een klein kind. Ik schrik ervan. Omdat mijn vader niet goed lijkt te weten wat hij moet doen, help ik met het opschudden van het kussen en geef haar slokjes drinken. Even opent ze haar ogen en kijkt me op een vreemde doordringende manier aan. Dan zakt ze weer weg. Ik ben bang voor haar. Altijd al geweest. Zelfs nu ze broos en afhankelijk is. Ik breek de chocoladecake die ik voor haar heb gehaald, in kleine stukjes en stop ze in haar mond. In plaats van het zakdoekje, veegt ze haar mond af met een plastic tas die toevallig op het bed ligt. Ik pak hem voorzichtig van haar af.

Op de zaal, waar nog drie andere patiĆ«nten scheef in bed hangen, heerst een beklemmende, uitzichtloze sfeer. Een sfeer waarin niemand nog enige hoop lijkt te hebben.  De vreugdeloze, afgematte stemming hangt als een broeierig, klam laken over de aanwezigen. Als een besmettelijke ziekte. 

Ze wil ook wel een chocolaatje, maar als ze er met gesloten ogen eentje neemt blijkt dat ik de verkeerde mee heb genomen. Ze houdt alleen van puur. Ik begin me te verontschuldigen met de opmerking dat ik het doosje zo mooi vond. En dat ze er nog wat aan heeft als het leeg is. "Het is een heel bijzonder doosje" .Niemand lijkt het te horen.

Het is alsof ik het altijd verkeerd doe bij haar. Ik koop de verkeerde chocola, kies juist de bloemen die ze vreselijk vindt, praat te hard, ben te uitgesproken, vraag teveel aandacht van mijn vader, laat haar niet uitpraten, kleed me vreemd, praat te veel.  Eigenlijk wek ik altijd alleen maar irritatie bij haar op.   

Puur mijn aanwezigheid, mijn manier van praten en lachen, mijn rode lippenstift, mijn persoonlijkheid, mijn mening. Het irriteert haar.

Mijn moeder is nu vijf jaar dood. Ze kan het nog steeds niet verdragen wanneer haar naam valt. Dan zucht ze, of ze begint te hoesten. Vaak loopt ze demonstratief de kamer uit. Mijn vader wekt ook voortdurend haar ergernis. Om zijn doofheid, zijn onzekere manier van lopen, zijn geklaag, zijn politieke standpunten, zijn eigenwijze gedrag. Al een paar keer heeft ze tevergeefs geprobeerd de huisarts ervan te overtuigen dat mijn vader aan het dementeren is. Mijn vader geneert zich ervoor. Maar boos wordt hij eigenlijk nooit.

Hij irriteert haar en ze steekt haar ergernis niet onder stoelen of banken. Maar hij koos uiteindelijk altijd voor haar en kocht een huis in Frankrijk om met haar te gaan wonen. Om haar gelukkig te maken. De scheiding tussen mijn ouders was verschrikkelijk. Mijn moeder kwijnde weg. 

Vanwege verbittering, vervlogen hoop, verbolgenheid en ontevredenheid, of, ja wat eigenlijk? drinkt ze al jaren zoveel, dat ze nu speciale medicatie krijgt vanwege de ontwenningsverschijnselen.     Mijn vader houdt vol dat ze toch echt is gaan minderen.    Ook heeft mijn vader haar nooit zover gekregen om met roken te stoppen.  De vreselijke hoestbuien, de kortademigheid, het is ergens een wonder, dat het altijd goed is blijven gegaan.

Altijd. Tot afgelopen donderdag. Toen ze de vuilniszak buiten ging zetten. Ze viel en klapte met haar hoofd tegen de grond. De buren vonden haar. Ze lag tussen de auto's in het donker.

s' Middags had ze met vriendinnen zitten drinken. Het was zo gezellig geweest. En nu gebeurde er dit.

Wanneer ik haar in het ziekenhuisbed zie liggen denk ik, dat het misschien slecht afloopt. Dat de bloeding in haar hoofd haar fataal zal worden. Maar nu lijkt het toch de goede kant op te gaan. Dat denkt de dokter ook, die mij, tijdens het familiegesprek, tot grote hilariteit haar dochter noemt. 

Nee. Het lijkt mee te vallen. Ze komt er wel weer bovenop, de vrouw van mijn vader.     

En alles komt weer goed.