Saturday 22 August 2020

De adventskalender

De herinnering aan mijn ouders. Ze slapen nog, knus tegen elkaar aan. Het zwarte haar van mijn moeder is verstrengeld met de blonde krullenbos van mijn vader. De rode slaapzak die glad aanvoelt ligt op het bed. De schuifdeuren zijn gesloten. Het is een beeld dat verstopt zit achter een vakje dat ik lang niet open heb gemaakt. Een van de vele vakjes van een eindeloze adventskalender. Telkens ontdek ik weer een nieuw vakje wat ik behoedzaam opendoe. Erachter ligt een herinnering. 

Ik beloof mezelf dat ik niet te gretig moet zijn en de vakjes zorgvuldig moet openen. Misschien elke dag een? Tot wanneer? Ik vermoed tot het moment dat ik de kalender overdraag aan mijn kinderen.   

Amsterdam. Ik lig in bed in mijn slaapkamertje en hoor de regen in de tuin tikken. Iedereen slaapt want het is nacht .Mijn vader en moeder en mijn zus en ook de honden en de katten. Ze zijn dichtbij. Dit is het veiligste plekje van mijn jeugd. 

Het vakje dat hierna komt is uit dezelfde periode: Het is de woonkamer die bezaait ligt met cadeautjes. Dolf is er ook. Hij is jong en lacht. Er ligt een banketstaaf op de kachel. 

Wanneer ik weer een vakje open doe zie ik ineens iets uit een hele andere tijd: Mijn moeder loopt voor mij over een smal landweggetje. Ze lacht en ziet er gelukkig uit. De hondjes lopen naast haar, het zijn Jochem en Rakker. Zachte, donzige sneeuwvlokken vallen uit de hemel. Mijn driejarige dochtertje heeft een dikke winterjas aan. We lopen hand in hand. Haar wangen blozen van de kou. Huiverend vangen we met onze open mond de vlokken die smelten op onze tong. 

Dan weer een sprong in de tijd. Het is bijna middernacht. We zijn met z'n vieren in Portugal, Jij en ik, en onze twee kinderen. Ondanks het late uur is het nog steeds vreselijk warm. We kijken naar de sterren terwijl we op de rand van het zwembad zitten. Heel in de verte hoor je de golven breken op de rotsen. Geluk overspoelt me. 

Ik houd de adventskalender in mijn hand. Zoveel vakjes. Zoveel plaatjes. Zoveel herinneringen. Door een plotselinge windvlaag waaien ze allen open: 

Ik zie velden vol lavendel, pasgeboren baby's, chique restaurants, ziekenhuisbedden, hotelkamers, trouwringen, bejaardenhuizen.Ik zie mijn ouders hand in hand lopen en daarna machteloos tegenover elkaar staan. Ik zie mijn zus en mijzelf als kleine meisjes.  Ik ben klein en mijn zus lijkt al zo groot en stoer. We hebben zomerjurken aan. Een fractie later zie ik ons als pubers in een discotheek in Schotland.

Ik zie kerktorens, zeewater, lege straten, flikkerende kerstboomlichtjes en fel zonlicht. Ik ruik de zomer, voel de kou van de winter, ondervind de hemelse kriebels van verliefdheid,  en proef het zilte zout van tranen.  Ik zie verdriet, geluk, pijn, gemis, blijdschap, woede, frustratie, angst en heimwee. 

Dan veeg ik met mijn hand de vakjes dicht.