Thursday 4 August 2022

Op een mooie Pinksterdag.

Wat is hij oud en wat oogt hij fragiel. Zijn heup is zo slecht dat hij een stok moet gebruiken. 
Hij hoort ook slecht en zet (als niemand kijkt) zijn bril op als hij in de auto stapt. Vervolgens rijdt hij met 60 km per uur de snelweg op.
Soms denk ik terug aan hoe ik me hem herinner. Lang, slank en nonchalant gekleed. Een jonge held met een wilde krullenbos en een baardje. Hij oogt ietwat onverschillig, maar niet ongeïnteresseerd. Mijn moeder is smoorverliefd op hem.     Tot zijn vijftigste blijft hij een jongensachtige uitstraling houden die in de smaak valt bij veel vrouwen.
Als ik een jaar of vijftien ben gaat hij zijn eigen weg. Vanaf dat moment ben ik "groot". 
Een moment blijft me bij. Wanneer hij me 's avonds naar het noodspreekuur brengt met een onstoken kaak.  Ik ben dan al volwassen.
Bij het oversteken pakt hij mijn hand. Het is een flashback naar mijn kinderjaren. In mijn gedachten zing ik dat liedje dat mijn moeder altijd zong: 
"Op een mooie pinkster dag. Als het even kon. Liep ik met mijn dochter aan het handje in het parikie te kuieren in de zon"      Eigenlijk konden mijn vader en ik het altijd goed met elkaar vinden. Hij leerde me van jazzmuziek houden, en van discussiëren. En van Monthy Python en Gerard Reve.
Mijn vader kon heel veel dingen goed; zoals vertellen en piano spelen, grapjes maken en helpen met huiswerk. Ik vond het altijd heerlijk om naar zijn verhalen te luisteren.
Maar hij vond het soms ook moeilijk om vader te zijn, en opa. 
Ik heb hem vaak gemist, zeker toen hij met zijn huidige vrouw naar Frankrijk verhuisde.
"Dat kutwijf" zoals mijn moeder haar noemde, die "het helemaal voor elkaar had". 
Een prachtig huis in de Franse bergen zonder kinderen, kleinkinderen en een zeurende exvrouw.

Maar  ze worden ouder en de situatie wordt alsmaar grimmiger. Het lijkt alsof ze elkaar in de weg zitten.
Ze verblijven een tijdje in Amsterdam. Corona isoleert ze. En dan krijgt zij een ernstig ongeluk.
Daarna besluiten ze echter samen de benen te nemen en wederom naar Frankrijk te gaan.
Ze vertrekken tegen het advies van de doktoren in.
Ze nemen de benen.
 Als een opstandig stel pubers dat er stiekem tussenuit knijpt.
Mopperend, vloekend en verwijtend gaan ze op weg.

Het is 36 graden in Frankrijk. De oude dikke natuurstenen muren van het huis bieden Goddank wat beschutting tegen de nietsontziende hitte. Mijn vader die schuifelend in de moestuin werkt, zo doof als een kwartel.  En zijn vrouw, die steeds harder tegen hem schreeuwt, voortdurend boos is en alles vervolgens vergeet.
Aan de telefoon zegt hij dat het beter gaat. Ik ga er maar niet over met hem in discussie.

Morgen komt mijn zoon met zijn meisje aan in Brassac. dat is zo'n beetje het kleinste treinstation van de Auvergne, vlak voordat je het hooggebergte ingaat waar mijn vaders huis staat.
In the middle of nowhere.
Mijn vader kijkt er enorm naar uit. Hij kan niet wachten om zijn kleinzoon weer te zien. Familie betekent veel voor hem tegenwoordig.
Ik hoop dat het goed gaat. Voor mijn vader en mijn zoon.     Dat het een mooie laatste keer is dat opa zijn kleinzoon over de geschiedenis van het gebied kan vertellen: 
Over de oude Romeinse munt  die hij ooit in het raamkozijn vond.
Over het opstel dat op zolder lag, geschreven rond 1920.
Over de watermolen, de beek, de roofvogels en de wolven die er ooit leefden.
Al die mooie verhalen.

Net zoals vroeger, toen hij mij verhalen vertelde en nog jong en onverschillig was. 


Het liedje "Op een mooie Pinksterdag" , werd geschreven door Annie MG Schmidt en gezongen door Andre van den Heuvel en leen Jongewaard.