Wednesday 10 February 2021

Hans

 Het is mijn vader die belt. "Ja" zegt hij. Ik weet niet of je het al gehoord hebt, maar Hans is overleden. Ik ga even zitten. "Goh "zeg ik, dat is dus sneller gegaan dan we dachten. 

"Ja "praat mijn vader, die nogal doof is, onverstoorbaar verder. "Hij had al een tijd Alzheimer. Wist niks meer. Hij lag alleen nog maar in bed. Benen als luciferstokjes' "Ja "dat weet  ik, zeg ik. We hebben het er vorige week nog over gehad. Toen heb ik nog tegen je gezegd dat ik wel met je mee wilde rijden als je nog afscheid van hem wilde nemen". Mijn vader praat verder: "Nou ja. Nu is het te laat. Maar eigenlijk had ik ook niet zoveel meer met die man". 

Ik vraag hoe ze elkaar eigenlijk hadden leren kennen en hij vertelt: "Ik was zestien jaar. En ik was lid geworden van de Christelijke jeugdvereniging op de Admiraal de Ruijterweg. Niet om het Christelijke aspect hoor, maar omdat ik had gehoord dat er leuke meisjes op zaten. Nou, en toen kwam daar dus een klein roodharig jongetje binnenlopen. En dat was Hans. Hans was veertien jaar en hij kon heel goed tafeltennissen. Hij kon trouwens ook heel goed contrabas en pianospelen en hij kon heel goed drinken! Hij lacht even. Dan is het weer even stil. Eigenlijk was het een onmogelijke man. Vooral als hij gedronken had". 

Dan passeren ze allemaal even de revue. Het vriendengroepje van weleer. Ik kan me ze goed herinneren. Want de meesten kwamen jarenlang bij ons over de vloer, toen mijn vader en moeder nog bij elkaar waren, en mijn zus en ik nog kinderen. In onze vierkamerwoning in de Eerste Helmersstraat in Amsterdam: Dolf, de pianostemmer, die mijn vader "een groot artiest" noemt. Artie, de Antilliaanse ladykiller, en Jan Otto, de levenskunstenaar. Ik denk aan de verjaardagsfeestjes waar Dolf en Hans om de beurt piano speelden. Zich ergerend aan elkaar. Dolf, die alles op gevoel deed. En Hans die "op de toetsen zat te rammen".  Er werd gerookt en gedronken, gelachen en gediscussieerd. Mijn moeder ging bij deze gelegenheden altijd dansen. 

We lachen om de herinneringen. Plotseling zegt mijn vader:" Ik ben de enige die nog over is van dat hele stel".  Er valt een stilte.

"Ga je volgende week weer met me mee naar de markt" vraag ik. "Dat is goed, antwoord hij. Als het maar niet gaat ijzelen'.