Tuesday 1 October 2013

Ochtendlicht

Het is acht uur 's ochtends en nog steeds bitterkoud , toch is het al bijna Mei. Luca, mijn elfjarige zoon trekt een moeilijk gezicht. We stappen op de fiets.
Op school aangekomen staan de meeste kinderen al te wachten. Ze hebben oranje verkeersvestjes aan. Als de meester een teken geeft vertrekken we in een lange colonne naar de schooltuintjes.
Het is een flink stuk fietsen en ondanks mijn leren handschoenen kan ik mijn vingers bijna niet meer voelen.
De dag heeft moeite met het verjagen van de nacht. Het sikkeltje van de maan hangt nog boven de huizen. Een waterig zonnetje klimt moedig omhoog.
Chagrijnige automobilisten wachten geirriteerd tot de fietsende kinderen gepasseerd zijn. Een man toetert en gebaart met zijn handen. Dan trekt hij met grote snelheid op.
Het maakt geen indruk op de uitgelaten kinderen die enthousiast naar hem zwaaien.
Dan zijn we er. Een kleine groene oase midden in de stad. Boven op het hek zit een indrukwekkende meeuw die naar ons knipoogt.
De grond is weliswaar nog kaal en er ligt zelfs nog een flinterdun laagje ijs op de sloot rond de kinderboerderij. Toch hangt er iets veelbelovends in de lucht. Een vaag voorteken dat de lente op komst is.Het licht lijkt anders. Een lichte schittering die door de bomen en struiken valt.
Op een stukje weidegrond staat een enorme kudde schapen driftig te grazen.
In de sloten zijn eenden bezig met hun ochtendtoilet; ze badderen en snateren. Eentje lacht me luidkeels uit als ik langsloop.
Binnen een omheining zitten drie Vlaamse reuzen. Ze steken hun gevoelige neusjes omhoog als ik mijn hand naar hen uitsteek, maar als ik ze probeer te aaien hobbelen ze weg.  Midden op het terrein is een grote bak gevuld met water en oud brood. Er omheen is het een drukte van belang.
Er loopt, trippelt en waggelt van alles voor mijn voeten.
Ganzen, rare loopeenden, zwanen, grote imposante kippen met harembroeken van veren, een enkele kalkoen en hier en daar een loslopend konijn eten gezamelijk uit de grote bak en maken een gezellige kliederboel.
Als ik plaats neem op een bankje voel ik een zacht doch dwingend duwtje tegen mijn arm. Ik kijk op en zie een grote rood met witte kater met een oog. Spinnend kijkt hij me aan, hij lijkt te glimlachen.
Dan komt voor mij een pauw staan. In een kort ritselend gebaar schudt hij uitdagend zijn imposante verentooi  omhoog, als een dame in avondtoilet die haar waaier opent. Ik voel me vereerd met deze prachtige revueshow. Voor mij alleen opgevoerd.
Verderop strooien de kinderen een handvol zaden in de droge grond.

Elke dinsdag fiets ik glimlachend mee.De temperatuur wordt langzaam iets beter maar nog altijd is het niet echt warm. Ik wordt verliefd op het kleine harmonieuze wereldje. Raak elke keer opnieuw betoverd door het gemoedelijke ritueel waarmee de dag hier begint. Met rustig badderen, uitgebreid ontbijten en heel wat gekakel, gekraai en gesnater. Maar ik geniet ook van de kinderen die serieus aan hun tuintje werken en opgetogen raken van de eerste plukjes tuinkers. Het opgetogen koppie van mijn zoontje wanneer ik naast hem kom fietsen. De verhalen die hij verteld over wat hij heeft geleerd vandaag.

Maar dan gebeurt er iets waardoor mijn leven plotseling stil komt te staan. Ik ga nog een keertje mee en dan bereid ik me voor op een twijfelachtige periode. Het is nu voorjaar en de zon staat al flink hoog.

Mijn ziekenhuisbed staat voor het raam. De zon is tijdelijk afwezig. Het waait heel hard. Grote,oude bomen wuiven in de wind.
Ik lig alleen op zaal en het is heel stil.
Als ik naar huis mag wordt het eindelijk zomer en ontzettend heet. De kinderen hebben nu vakantie.
Overdag zwemmen ze in de Zaan.
Ondanks het warme weer heb ik het koud. Ik krijg een extra deken en een kruik. Ik leg de kruik op de koude en lege plek.
Het duurt lang, maar gek genoeg heb ik nauwelijks besef van tijd. Het voelt rustig. Niets hoeft. Ik slaap of lig gewoon in bed, met de katten. En soms met een van de kinderen tegen mij aan. Het voelt heel vredig. Ik realiseer me dat ik me volkomen kalm voel.Kalm en verdrietig.
Geleidelijk begint het leven langzaam weer. Ik sta steeds vaker op. Ik ga weer naar buiten. De wond heelt.

Als de zomer op zijn einde loopt begint de school weer.
De kalmte is weer over. Ik wil weer van alles.
Op dinsdagmiddag komt Luca thuis met een bos Dahlia's. Het lijken enorme gekleurde spinnen. Ik zet ze in een vaas en ruik de buitenlucht.
Dan besluit ik weet voor de eerste keer mee te gaan naar de schooltuinen.
Vreemd genoeg ben ik een beetje gespannen. Samen fietsen we de bekende weg. In het centrum staat de kermis. Zoals elk jaar in September. Vroeg in de ochtend fietsen we langs de stilstaande attracties. Het ziet er eenzaam en verlaten uit. Griezelig zelfs.

Dan komen we aan bij de kinderboerderij. De schapen zijn verhuisd.
Maar alle andere dieren zijn er nog. Het is fantastisch om ze allemaal weer terug te zien. Families zijn uitgebreid, kleintjes zijn groot geworden.
Luca wijst enthousiast naar de tuintjes. Ik ben totaal overdonderd. Een grote zee van huizenhoge planten, bloemen, reusachtige pompoenen, courgettes en maiskolven met blonde pluimen. Sommige planten zijn gekapseisd in de wind. Het is net of ik een versnelde opname van een film heb bekeken.
Ik heb het groeiproces grotendeels gemist, maar mag nu wel het eindresultaat aanschouwen.
Ik ben verrukt.
Het is het einde van het seizoen. Het zal niet lang duren of de tuintjes zullen weer gerooid worden. Dan is er straks weer niets meer over dan droge grond.
Het is een einde en tegelijk een nieuw begin.

















No comments:

Post a Comment