Friday 18 January 2013

Raar

Zoals heel veel dingen, vind ik sportscholen eng. Ik heb vaak het idee dat de mensen die er rondlopen aan mij kunnen zien dat ik me er verloren voel. Toch ben ik vandaag voor het eerst sinds jaren gegaan.
 Ik mis mijn hardloopsessies die onmogelijk worden gemaakt door het dikke pak sneeuw en de ijskoude temperaturen.. In de sportschool kun je hardlopen op een band, en dat is een prettig alternatief.
 Ik laat me dus niet tegenhouden door mijn kleine angsten.
Het publiek op de sportschool. Volgens mij zag ik exact deze mensen vijftien jaar geleden op een volstrekt andere sportschool in een volstrekt andere stad.
Het is waarschijnlijk mijn perceptie, maar ik heb soms het idee dat ik in een soort Truman show achtig scenario terecht ben gekomen. Op stations heb ik dat gevoel ook, ik zie dezelfde personen rondlopen; dezelfde cast als vorige week. Als altijd. Gek genoeg lijken mensen in andere steden uit andere castingbureau's afkomstig. De verschillen zijn heel subtiel; grootsteedse mensen en provinciale mensen. Het is best knap gedaan eigenlijk.
En ja in talloos veel andere situaties, waarin ik me niet helemaal thuisvoel zie ik altijd dezelfde figuren, die op vanzelfsprekende wijze ergens aanwezig zijn en doen wat ze horen te doen.
Ik heb altijd het idee dat ik er niet tussen hoor. Dat ik het niet meteen snap, zoals iedereen.
 Dat in de sportschool ieder moment iemand me bij de schouder had kunnen pakken en gezegd had kunnen hebben: Mevrouw wat doet u hier? U hoort hier niet thuis. Het zou me zeker niet verbaasd hebben en waarschijnlijk had ik me geexcuseerd en was ik weggegaan.
Het gevoel er niet bij te horen. Natuurlijk is het een gevoel. Maar omdat ik dat mijn hele leven al heb is het ook een waarheid geworden.
Op de lagere school zat ik in een klas waar ik niet thuis hoorde. Mijn klasgenoten zeiden ook regelmatig: wat ben jij toch een raar kind. Je praat raar en je kijkt raar uit je ogen.
Sommige kinderen besloten daarom om mij te pesten. Waardoor ik me natuurlijk nog raarder ging voelen, en me waarschijnlijk ook raarder ging gedragen.
Toen ik jaren, lichtjaren later naar Zaandam ging verhuizen  kwam ik vlakbij mijn beste vriendin van de lagere school te wonen.  Mijn beste vriendin, want ze vond het "leuk" en niet erg dat ik "raar" was.
Haar dochters Mel en Kim kwamen ook vaak bij me op bezoek. Twee grote, blonde meiden met een onverschrokken Amsterdams accent. Een van hen zei eens midden in een gesprek: Wat ben jij toch een aparte vrouw. Ik zou echt uren naar je kunnen kijken, je bent zo anders!
Erg vond ik het niet, dat ze dat zei, maar ik wist ook niet precies hoe ik er op moest reageren.
Mijn vriendin zei: Wat praten jouw kinderen toch netjes! Dat vond ik een grappig compliment. Zelf werd ik op de lagere school gepest en bespot omdat ik zulke "moeilijke woorden" gebruikte en met zo'n rare rollende R praatte.
Op de lagere school wilde ik zo graag bij de rest horen. Ik wilde zo graag opgaan in de menigte, in de anonieme veiligheid van het "gewoon" zijn.
Maar naar mate ik ouder werd merkte ik op een gegeven moment dat ik mijn anders zijn begon te cultiveren.
In het begin ongemerkt. Maar op een gegeven moment begon ik me af te zetten tegen de alledaagsheid van de mensen om me heen. Nog steeds vond ik het vervelend als ik niet geaccepteerd werd, maar ik vond het niet meer erg om me anders te voelen.
En ik maakte me boos als mensen prat gingen op hun stupide, saaie burgelijke grijze bestaan.
Met in gedachten het gepest en geridiculiseerd worden op het schoolplein van weleer erger ik me groen en geel aan de inmiddels volwassen vrouwen die nu zelf hun kinderen ophalen op het schoolplein van vandaag.
Dezelfde meisjes die mij ooit buitensloten en hun neusjes in de lucht staken als ik bij ze kwam staan.
Als ik nu aan kom lopen stokt het gesprek even als ik er bij kom staan.
"Hoi" zeggen ze vriendelijk. "Wat heb jij een ge-wel-dige laarzen aan. Dat zou ik nou nooit dragen. Maar dat past gewoon niet bij mij. Jij kan dat wel hebben, want je bent zo'n apart type.
In gedachten zeg ik een hoop akelige dingen. Maar dan komt mijn zoontje al aanlopen.
Als hij bij me achterop stapt zegt hij: Ik ben blij dat jij mijn moeder bent. Jij bent de mooiste van allemaal.
En dan gaan we samen naar huis en maak ik thee.

No comments:

Post a Comment