Monday 15 July 2013

Verandering

Het is nu acht jaar geleden.
Er is ontzettend veel veranderd in die tijd. Ontzettend veel. Je zou de wereld op veel punten al niet meer herkennen. Verdwalen in je eigen stad. Mensen niet herkennen.
Nog steeds zie ik af en toe een blonde vrouw lopen, en dan denk ik dat jij het bent. Mijn hart gaat even sneller kloppen.
Het gaat altijd heel snel; die herkenning en meteen daarop de wetenschap dat jij het natuurlijk nooit kan zijn.
Toch zou het me niet verbazen als je enthousiast op me af zou stappen en me om de hals zou vliegen. Er is een klein sprankje onnozele hoop wat ik niet los kan laten.
Ook al weet ik wel beter.
Hoe vaak kijk ik naar het huis waar je gewoond hebt. Dan zie ik je in gedachten op het grasveld ervoor staan met Luna, de kleine hond. Je wenkt me. lacht breeduit.

Weet je nog Kitty?
Weet je nog hoe de stad er uit zag? Zou je het nog herkennen? Zou je mij nog herkennen? Zou je schrikken als je ziet wat de tijd met ons gedaan heeft? Hoe ik ouder word zonder jou terwijl we even oud waren.
Je drie dochters zijn zo goed als volwassen. Je hebt afscheid van ze moeten nemen toen ze nog meisjes waren.
Een van hen heeft twee kinderen. 
Er is nu een speeltuin gekomen in de wijk waar we wonen. Het station is veranderd, het centrum is helemaal nieuw en er zijn een paar hele leuke nieuwe winkels gekomen. Weet je dat ze de gedempte gracht weer open gegraven hebben? 
Je zou bijna denken dat ik het verzin, maar het is echt waar; er stroomt weer water door de gedempte gracht en toch hebben ze besloten de naam niet te veranderen. Er zitten zelfs eendjes.
De notenkraam op de markt waar je altijd kwam is er gelukkig nog wel, en de bakker en de fourniturenkraam.
Jij woonde hier eerst, jij wist de weg. Ik was een vreemde. Jij wist de beste adresjes voor verse groente, goed passende beha's en de voordeligste fietsenmaker. Je kende iedereen. Je zwaaide naar de buren, of maakte een kort praatje met ze.
Ik stond er bij en glimlachte maar een beetje. Ik voelde me een vreemde. Jij was er altijd al beter in, kon gemakkelijk met iedereen overweg. Ik was altijd de vreemde eend.
Toen ik net de sleutels van ons nieuwe huis had moest ik meteen naar jouw huis komen kijken, wat grappig genoeg uitkeek op het mijne. "Het is een kast van een huis" zei je. "Een kasteel". En inderdaad, je huis was enorm. Je woonkamer was ingericht zoals jij dat mooi vond: porseleinen beeldjes, kristallen vazen, twee Romeinse zuilen met varens erop.
Weet je nog dat ik je toen die glazen eend heb gegeven die ik afschuwelijk vond? Als mijn tante dan langs kwam die me die eend gegeven had haalde ik hem even bij je op. Daar hebben we enorm om gelachen.
" Ik heb nog nooit z'n mooi huis gehad" zei je trots. "Ze zullen me hier in een kist weg moeten dragen".
 De ironie van die woorden.
Weet je nog Kitty?
Dat we beste vriendinnen waren in Amsterdam?
Hoe we samen buiten speelden?  Hoe we met jongens flirten? Hoe we stiekem de deur uitslopen om samen uit te kunnen? Hoe we samen onze verjaardag vierden? De logeerpartijtjes, de verboden feestjes waar we dronken werden, de dansjes die we instudeerden, de platen die we beluisterden, de lachbuien.
En hoe de tijd voorbij ging en we in jonge vrouwen veranderden, kinderen kregen. Hoe we soms bij elkaar moesten vluchten, hoe bang we zijn geweest, hoe we gehuild hebben. We deden het licht uit en de deur op slot en kropen tegen elkaar aan.Lang geleden.
Weet je nog Kitty?
Hoe je negen jaar geleden in paniek bij me langs kwam. Huilend. Jammerend.
Hoe ik moest voelen aan dat rare kleine harde knobbeltje op je borst.Hoe je mijn hand vastpakte.
Hoe we elkaar omarmden. Hoe ik probeerde je te troosten.Hoe zwak ik me voelde, stom en onmachtig. De pijn die later volgde. De onmacht, de woede.
De vreselijke laatste weken.
De ironie van de woorden die je ooit uitsprak.
Een van de ergste dingen die me altijd bij zal blijven is het beeld van die grote zwarte Amerikaanse auto met chauffeur die me passeerde op de brug. Die grote auto die ik bij jou de hoek om zag slaan.
Sindsdien word ik bijna misselijk als ik een begrafenisauto zie.

Vier weken geleden begreep ik pas goed je angst. Toen ik zelf werd geconfronteerd met bedreigend nieuws over mijn gezondheid.
In stilte heb ik het je toen maar verteld.
En in stilte heb ik je ook mijn blijdschap gedeeld toen ik na de operatie hoorde dat ik weer verder kan met mijn leven.
Weet je nog Kitty?
Hoe close we waren? Weet je dat ik je nog steeds mis?

No comments:

Post a Comment