Tuesday 1 April 2014

Vlinder

Daar gaat ze. Mijn kleine blonde meisje.
Ze is pas zestien jaar geworden. Ze is het meisje uit de liefdesliedjes. Het meisje uit de gedichten. Het meisje uit het prentenboek. Geheimzinnig glimlachend staat ze in een veld vol bloemen. Ze draagt een witte jurk van dunne katoen. Een stralende, beeldschone prinses.Ze kan communiceren met de dieren en alle kleuters zwaaien naar haar.
Ze staat te wankelen op de springplank naar volwassenheid.
Ze is nog niet van plan haar kinderlijkheid, die haar een speciale glans geeft, los te laten.Ze is zowel meisje als jonge vrouw.
Ze houdt haar kinderlijkheid geklemd in haar hand wanneer ze, zelfverzekerd en uitdagend over straat paradeert; jongens kijken smachtend toe. Ze kijkt niet op maar laat haar lange blonde haar wapperen en glimlacht stoicijns.
Niemand heeft nog recht op haar. Niemand eist haar nog op. Ze is nog vrij.
Ik denk aan zestien jaar geleden: de mooie baby die in mijn armen werd gelegd en niet huilde. Ze keek me aan, was stil en het leek alsof ze er altijd al was geweest. Ergens in mijn onderbewustzijn.
Toen ze een paar dagen oud was dacht ik dat ik haar zou verliezen. Haar lijfje hing slap in mijn armen. Van ons warme bed thuis, gehuld in een rozige zoete wolk bevond ik me plotseling in een ziekenhuisbed. Helemaal alleen op een stille zaal. Met borsten die pijn deden en een hart dat bijna scheurde van verdriet.
Maar ze vocht. Ze bleef. Ik mocht haar houden.
Vandaag doet ze een stapje bij mij vandaan. Een sprongetje maakt ze. Ik sluit even mijn ogen. Maar als ik ze open durf te doen zie ik haar vrolijk fladderen. Ze doet me denken aan de eerste vlinder van dit jaar.
Mooi en kleurrijk, onbevangen. In staat om elke argeloze voorbijganger een glimlach te ontfutselen. Een eigenzinnig sprookjesachtig wezen.
Gisteravond zat ze even alleen op de bank. Toen ik beneden kwam zag ik haar gezichtje betrekken. Ik schoof tegen haar aan op de bank, haar broertje schoof aan de andere kant. Ze huilde, maar ze wist niet precies waarom.
Misschien voelde zij ook dat ze weer een klein stukje afscheid  nam.
In het ziekenhuis toen zij een zieke baby was, moest ik na een paar dagen mijn ziekenhuisbed afstaan en kreeg ik een stretcher die de zuster in de babykamer neerzette.
Zij lag daar met vier andere kindjes. s' Nachts huilden ze allemaal op een ander moment. Sommigen hard, anderen zacht. Maar ik werd alleen wakker van haar gehuil.
Nu word ik nog steeds wakker als ze ziek is, of wanneer ze verdriet heeft.
Vanochtend heel vroeg is ze vertrokken naar Londen met school.
Ze gaat winkelen op Kings Road, scones eten in Harrods en wandelen langs de Thames. Ze gaat op avontuur.

De bus staat te wachten.Er gaat een rilling door mijn lijf als ik haar zie instappen. Daar gaat ze. Ik glimlach dapper en steek mijn hand naar haar op. Ze heeft het te druk en ziet mij niet. Ik draai me om en loop beteuterd terug naar mijn auto.
Als ik instap zie ik haar ineens rechtop in de bus staan. Ik zie hoe ze naar me lacht en zwaait. Ineens zie ik weer dat kleine meisje.

Vannacht zal ik waarschijnlijk even wat moeite hebben met inslapen.
Maar ik weet zeker dat ik wakker zal worden als ze me nodig heeft. Ook al is ze ver weg. En dan zal ik extra aan haar denken. Zodat ze voelt dat ze veilig is. Mijn vlinder.













No comments:

Post a Comment