Friday 30 September 2016

Gemeen

Nee, zei het kleine meisje. Niet doen. Ze wurmde zich tussen ons in in en probeerde hem van mij af te duwen.
Ondanks dat ze nog maar nauwelijks kon praten probeerde ze hem duidelijk te maken dat hij weg moest gaan.Nee papa. Weg papa.
Ze was wakker geworden van de ruzie en haar warme bedje uit gekropen. Met een geschrokken gezichtje stond ze plotseling in de deuropening.
Houd je kind onder controle stomme trut riep hij.
Je kind had hij gezegd. Het klonk beschuldigend. Alsof het niet al genoeg was dat hij met mij moest dealen had ik ook nog een kind van hem gekregen. Mijn kind. 
Ik vond het uitermate pijnlijk dat hij dat steeds zei.
Toen ze nog een baby was en veel huilde zei hij het ook altijd: Je kind huilt.
Het was een verwijt.
De worsteling duurde nog even voort.Ik werd tegen de muur aan gedrukt. Het meisje kwam hierbij bijna knel te zitten.Ze begon te gillen. Ik huilde. 
Uiteindelijk liet hij me los en liep weg. Gestoord wijf, riep hij me na. Ik hoorde de deur dichtslaan.
In het donker kropen het kleine meisje en ik tegen elkaar aan in het grote bed.
Met haar kleine handje streelde ze over mijn hoofd. Mama. fluisterde ze voor ze in slaap viel.

Mama. zeg ik hardop. Ik wil ineens even horen hoe het klinkt. Ik heb het al in geen twintig jaar meer tegen haar gezegd.
Ik sta bij haar in de kamer maar ze hoort me niet. Ze ligt te slapen. Mijn moeder. Toen ik een klein meisje was leek ze enorm sterk. Ik kroop graag bij haar op schoot en duwde mijn neus in haar hals. Ze rook zo veilig. Ze voelde zo warm.

Toen mijn vader niet meer bij haar wilde zijn begon ze fragiel te worden. Er brak iets in haar toen hij definitief weg ging. Ik bescherm je wel, beloofde ik haar. Vanaf dat moment noemde ik haar bij haar voornaam.

In het verpleeghuis sta ik bij mijn moeder in de kamer en ik kijk hoe ze ligt te slapen. Ik wil haar niet wakker maken. Ze lijkt zo klein. Zo kwetsbaar. Het is bijna alsof ik naar een slapend kind kijk. Haar ademhaling is onrustig en ze beweegt een paar keer in haar slaap. Haar lichaam is niet meer compleet. Ze mist een been, ik vind het gemeen.
Blijf van mijn moeder af. Doe haar geen pijn meer. zegt het kleine meisje in mij. Ik voel me ongelooflijk boos.

Er rolt een traan over mijn wang die ik onmiddellijk weg veeg. Ik wil niet dat ze ziet dat ik heb gehuild.  Stilletjes ga ik naast haar bed zitten wachten.
Ik zou haar zo graag willen beschermen.






No comments:

Post a Comment