Saturday 22 April 2017

Reizen

Vanaf nu reis ik zonder jou. Het kleine meisje moet alleen verder.
Je hebt definitief mijn hand los gelaten. Even voel ik me ontheemd, bijna wanhopig. 
Ik voel me weer kind. 
Dat kleine meisje dat de hele dag aan jou hing. Ik volgde je door het huis en hing aan je rokken. Op jouw schoot voelde ik me pas veilig, warm en compleet. Zo dicht mogelijk bij jou, met mijn neus in je hals en mijn wangen tegen je huid die naar warm brood  en Maja zeep rook.
De kleuterschool leek onmetelijk ver en de afstand naar jou oneindig groot.
Ik kan me nog herinneren hoe ik er huilend in de zandbak zat. Mokkend en grienend, omdat ik naar jou wilde.
Je was mijn verlengstuk, mijn basis, mijn fundament.
Wat hield ik van jou, en wat vond ik je mooi.
Vooral als je 's avonds naar het ziekenhuis ging. Gekleed in het witte verpleegstersuniform met je dikke zwarte haren onder het kapje. Ik kon verliefd naar je kijken. En ondanks dat ik het vreselijk vond om niet door jou in bed gestopt te worden moest jij naar je werk. Want als jij in het ziekenhuis was ging er niemand dood.
Je was mijn heldin. Mijn wereld, mijn alles. 
Ik hield ervan om thuis te zijn met jou. Ik,spelend op mijn kamer, jij zingend in de keuken.
Genietend van die rare, magische sfeer in ons huis in Amsterdam.
De radio stond aan en jij zong. 
Thuis was alles vanzelfsprekend en rustig. En jij was degene die daar voor zorgde.
De lagere school was de eerste jaren een griezelig en ver oord waar ik vooral jouw aanwezigheid miste.
Mijn hart maakte elke keer een sprongetje wanneer ik jouw geruststellende gedaante op het schoolplein ontwaarde om me weer mee te nemen naar huis.
Toen ik de puberteit bereikte kostte het me moeite om me los van je te maken. De strijd die we voerden was soms heftig. Het was een heus gevecht om mijn eigen identiteit te vinden.
Maar we vonden elkaar weer terug toen ik zelf moeder werd.
Het was zwaar om alleen voor een baby te zorgen maar gelukkig was jij er.
Je hielp me wanneer ik volledig radeloos was. Jij zorgde voor de baby zodat ik af en toe wat slaap kreeg.
Onze band werd weer sterk en ik keek er telkens naar uit om je te zien en je aanwezigheid te voelen.

Ik ben geen klein meisje meer, maar ik kan zo weer terug kruipen in de warme veiligheid van vroeger.In de basis die jij me gegeven hebt.

Twee weken geleden belde ik je op vanuit de auto. Je lag al een week in het ziekenhuis en je keek graag naar buiten, naar de rivier De Maas, naar de boten en naar de lucht.
"Wat is het  prachtig" zei je. "Het is ongelooflijk, zo'n mooie, dramatische lucht heb ik zelden gezien".
Ook de lucht die ik zag door het raam van de rijdende auto was spectaculair.
Samen keken we omhoog. "Mooi hé," zei ik tegen je.
"Ja" zei jij. "Ongelooflijk mooi".
In gedachten hield ik jouw hand vast. Samen keken we omhoog.
Onze reis samen was bijna ten einde.
















No comments:

Post a Comment