Monday 19 June 2017

Warmte

Het is zwaar om toerist in Amsterdam te zijn vandaag.
Een echtpaar van een jaar of zestig met korte broek, bezweet poloshirt en Nike airs komt zwoegend voorbij. Ze dragen hun rugzak op de buik wat er stompzinnig uitziet.De blik is ernstig en vermoeid. De wangen rood en de mouwen opgestroopt. Ze moeten door want ze zijn op vakantie. er is nog veel te zien.
Het is geen lolletje met meer dan dertig graden in de stad. De straten zijn heet. Het wegdek glimt. Zelfs de duiven hebben er last van. Met hun verminkte poten hobbelen ze door de stad. Scharrelend naar voedsel. Ze fladderen lichtjes geïrriteerd op wanneer een auto ze maar net ontwijkt. Dan landen ze weer zorgelijk op het zinderende asfalt van de straat en gaan onvermoeibaar door met pikken.

Echt, ik houd van de stad. Maar zo nu en dan irriteert ze me. Zeker wanneer het zo warm is en ze er afgepeigerd, slonzig en lusteloos uitziet.
Ik vind de stad niet lekker zo. Ik vind haar stom en lelijk.
Winkeliers zitten op klapstoeltjes voor hun etalages, ze kijken voor zich uit. Er is niets te doen want klanten zijn er niet.Vandaag doet niemand boodschappen. Laat staan dat men de moeite neemt om kleding te gaan passen of zomaar te winkelen.
"We eten wel een broodje vanavond" Hoor ik een moeder vermoeid tegen twee kinderen zeggen. Ze hebben een ijsje in hun hand en zitten verhit, verfomfaaid en plakkerig in een bakfiets.
Het is vuilnis ophaaldag en de stoepranden zijn bezaaid met stinkende zakken, stukken karton en etensresten. Een weeïge misselijkmakende geur verspreidt zich door de buurt. Meeuwen met gemene snavels maken duikvluchten tussen het vuil.
De winkeliers kijken chagrijnig op.
Het is te heet om vrolijk te zijn. Het is te heet om te eten, te heet om te winkelen en te heet om de toerist uit te hangen.

Ik stel voor dat we de stad vandaag sluiten en er op uit trekken. Naar buiten! Naar malse groene weides,drassige polders en velden vol korenbloemen en klaprozen.
Weg van de stad. Op naar eindeloze uitgestrekte natuur. Naar schone lucht en blauwe hemel.

Maar 's avonds, wanneer het wat is afgekoeld roept de stad me weer terug.
In het donkerblauwe schemerdonker van de zomernacht is de stad weer mooi, sensueel en geheimzinnig. Ze lonkt naar me en ik kan er niets aan doen: plotseling houd ik weer van haar als nooit tevoren..
De stad. Mijn stad. Ze heeft zich gehuld in een mysterieuze nachtelijke sluier die ik niet kan weerstaan.
Mijn stad.Ze is een wellustige verleidster.
Ze brengt me weer in vervoering. Met lichtjes op de gracht, terrassen waar gelachen en geroezemoesd wordt en muziek die door café deuren naar buiten stroomt.
Ik houd van de stad. Hoe erg ik haar soms ook kan haten. Hoe schunnig, smoezelig en haveloos ze soms mag zijn.
En ook al vervloek ik haar soms overdag.
's Nachts maak ik het altijd weer goed.











No comments:

Post a Comment