Tuesday 30 October 2012

Kappertjes

Je was paars toen je uit mijn buik kwam. Ik schrok er van.
Een klein paars glibberig mormel. Je wilde wel huilen maar het lukte je niet.

Na wat medische handelingen kreeg ik je in mijn armen.Jouw kleine mollige lijfje.
Toen je eenmaal begon met huilen wilde je niet meer ophouden.
Je huilde dag en nacht. Ik wist me geen raad.
Om het verdriet te sussen, nam ik je soms mee in het grote bad. Of ik ging met je wandelen door de donkere stille straten van Amsterdam. Of ik zette de stofzuiger aan. Dan duurde het even, maar na een tijdje werd het eindelijk stil.

Je was een bijzonder klein meisje. Verbazend slim en verbazend gevoelig. Toen je twee was kende je al alle letters van het alfabet; de A van Annie, De B van Beer...
Toen je drie was kende je alle automerken die je al wandelend door de stad opnoemde: Mitsubishi, Ford, Peugeot.
Je speelde met je lego en maakte imposante bouwwerken die ik niet mocht afbreken. Je was gefascineerd door dinosauriers. Ik probeerde net als jij al die namen te onthouden, maar je was er beter in dan ik. De Parasaurolophus, de Pachysephalosaurus, de Brontosaurus en natuurlijk de Velociraptor en de Triceratops.
Omdat je toch niet geinteresseerd was in  Barbiepoppen  kocht ik plastic dino's voor je waar je heel blij van werd. Rare stekelige monsters met scherpe tanden en grote kolossen met schubben en knotsen aan hun staart.
We woonden met z'n tweetjes. Als ik in de avond naar mijn werk moest was je vaak ontroostbaar. Dan wilde je met me mee. Dan zei ik: liefje, mama moet werken en centjes verdienen. Waarop je reageerde met: ikke ook werken, ikke ook centjes verdienen.Dan liep je in je pyjamaatje naar de gang en pakte je rode regenlaarsjes om met mij mee te gaan. De oppas liet je dan voor het raam zwaaien.
Alle verhaaltjes van Nijntje kon je letterlijk mee opzeggen; "Dit is het huis van Nijntje, het is wel niet zo groot, maar wel heel erg gezellig, de luiken die zijn rood".
Als ik midden in de nacht thuis kwam en de slaapkamer in sloop, hoorde ik binnen enkele minuten het getrippel van je blote voetjes. Dan schoof je het dekbed opzij en kroop tegen me aan.
Je was ook een bijzonder grappig meisje. Toen we eens aan tafel zaten vroeg je aan mij: mama, wat zijn dat voor erwtjes?
Dat zijn geen erwtjes, dat zijn kappertjes, zei ik.
Je begon ondeugend te lachen en riep: help , help, ze willen mijn haren knippen!

Toen je ouder werd huilde je nog steeds vaak. En je was ook heel vaak heel erg boos.
We woonden niet meer met z'n tweetjes. We woonden nu met z'n vijven in een groot huis. met een broertje en een zusje en een nieuwe vader.
Steeds minder goed wist ik wat ik moest doen om je te troosten. Daarom zei ik altijd dat ik van je hield. dat ik trots op je was. Dat je intelligent en mooi was. Dat ik alles voor je wilde doen.
Toen je veertien was wilde je niet meer naar school.
Je boosheid werd nog erger. Op een avond vond ik een scheermes in je kamer. Je zei dat je dood wilde.
Ik was bang. Zo bang dat ik bijna geen lucht meer kreeg. Toen zag ik de wonden op je armen. Griezelige diepe sneeen in je zachte huid, je perfecte witte huid.
Je zei: mama ik haat je. Ik haat jullie allemaal.

Niet lang daarna ging je weg. Mijn kind. Mijn bijzondere, slimme gekke meid. Mijn dochter.
Het werd stil in huis. Ik kreeg het extreem benauwd. Mijn hart versteende.

Ik hoop dat je op een dag terug komt. Dat je zult begrijpen dat ik je mis. Dat je mij ook zult missen.
Tot die tijd houd ik mijn hart vast, mijn versteende hart. Ik hoop dat er niets met je gebeurt. Dat je gelukkig bent. Dat je je weg zult vinden in de wereld. De wereld is een doolhof. Dat weet ik maar al te goed.
Maar ik hoop dat je begrijpt dat ik altijd zal proberen je de weg te wijzen, of desnoods aan het einde van het doolhof op je zal wachten.
Tot jij er klaar voor bent.

mama.

No comments:

Post a Comment