Friday 9 November 2012

Papa

Mijn vader woont in Frankrijk. Grotendeels dan, want als het echt koud en guur wordt keert hij even terug naar Amsterdam. Dan hebben we een hoop bij te praten.
Gisteren kwam hij langs met drie flessen Pouilly Fume onder zijn arm. Onder zijn andere arm het boek van Swaab "Wij zijn ons brein" wat ik hem in de zomervakantie in Frankrijk had geleend.
Er staan een hoop aardige dingen in dat boek, maar ik heb me ook vreselijk geergerd aan de schrijver, zei mijn vader, die overigens Peter heet. Ja, Swaab is inderdaad af en toe een drammerige betweter, gaf ik toe.
Weet je waar ik me nog het meeste boos over heb gemaakt? Mijn vader pakte het boek op en wees het me aan: Die subtitel "Van baarmoeder tot Alzheimer". Alsof ieder mensenleven  op zo'n manier eindigt, wat een flauwekul.
Als ik over Alzheimer hoor moet ik altijd aan mijn eigen vader denken zei hij, terwijl hij in het boek begon te bladeren. Deze foto, zo lag mijn vader er ook bij. In de foetushouding. Verschrikkelijk vond ik dat.
Hij laat me de foto zien. Een uitgemergelde bleke figuur die met opgetrokken armen en benen als een pasgeboren baby in een ziekenhuisbed ligt. Hij draagt slechts een groot wit hemd en een witte onderbroek. De ogen stijf dicht.
Een oude man, weerloos en hulpbehoevend als een baby.
De tekst vermeld dat  "De patient in foetale houding in bed ligt en als je een vinger in zijn mond steekt, heeft hij een zuigreflex. Dan is de patient dus helemaal terug naar het stadium van pasgeboren baby".
Het ergste vond ik, zegt Peter, dat ik niets kon doen om hem te helpen. Mijn vader was een keurige ietwat gereserveerde meneer. Iemand die fier rechtop stond in het leven en erg op goede manieren gesteld was.
Mijn twee broers mijn vader en ik waren de vier lakeien van mijn  moeder. Mijn vader was de opperlakei. Nooit werd hij boos op haar terwijl zij hem soms het bloed onder de nagels vandaan haalde. Hij was iemand die altijd rustig en netjes bleef. Misschien had hij wat vaker boos moeten worden.
Ik kijk naar hem en zie de emoties op zijn gezicht. Hij is nu zelf een oude man geworden. Maar wanneer hij over zijn vader spreekt zie ik de jonge Peter, de zoon die machteloos stond bij de aanblik van zijn verdwaalde, zieke vader. De zoon die wist dat zijn vader zich gegeneerd zou hebben kwijlend als een baby in bed te  liggen.
Ik vertel hem dat ik erg onder de indruk was van een hele andere foto die ik een week geleden onder ogen kreeg.
Het was de foto van een kleine baby. Een perfecte baby. Helemaal af. Roze en gaaf. Met piepkleine handjes en garnalenvingertjes.
De baby was gekleed in een allerliefst wit pakje met bijpassend mutsje wat een beetje over zijn kleine bolletje zakte.
Een mooie pasgeboren baby. Het beeld van nieuw leven, pril begin. Ontroerend.
Als ik goed naar de foto kijk zie ik pas wat er vreemd aan is. Het kindje heeft een rozenkrans om de hals.
Een roze rozenkrans, speciaal voor kinderen.
Het kindje heeft gesloten ogen met donkere kringen. Hij zal niet meer wakker worden. Na de geboorte is hij geknuffeld, gewassen en aangekleed. Ook kreeg hij een naam.
Toen is hij in een wiegje te slapen gelegd. In de ochtend was hij gestorven.
Het beeld hield me gevangen. Een pasgeboren baby staat immers synoniem aan leven. Dit beeld was zo verkeerd. Het verscheurde me. Kon iemand de baby niet wakker maken? Zijn lijfje opwarmen?
Net zo verkeerd was ook het beeld van de statige, intelligente waardige figuur van mijn opa. Wegkwijnend in bed. Veroordeelt tot een verpleegster die hem verschoonde. Die hem Brinta voerde met een babylepel.
Mijn vader, de zoon, die machteloos stond bij het bed van zijn oude zieke vader.
Mijn vriendin, nog maar net moeder, die machteloos stond bij het bedje van haar dode baby.
Het verdriet.
Het wordt winter en mijn vader blijft een tijdje in Amsterdam. Gelukkig maar. We hebben nog heel veel te bespreken.


No comments:

Post a Comment